Sun moet het steeds weer opnieuw uitleggen
Dat het bedrijf het meest wijdverbreide programmeerplatform (Java) heeft ontwikkeld, de krachtigste en zuinigste processors (Niagara, met acht cores die ieder acht threads aankunnen), de meest gebruikte open-sourcedatabase (MySQL) in huis heeft gehaald en een visie had op ‘cloud computing’ – al voor die term was uitgevonden – lijkt allemaal niet ter zake te doen. Sun slaagt er maar niet in zijn technologische innovaties te gelde te maken, zo luidt het oordeel. Je kunt wel hópen dat bedrijven je hardware kopen omdat je zulke mooie gratis software biedt, maar je kunt ze niet dwíngen. CEO Jonathan Schwartz, die tweeënhalf jaar geleden Scott McNealy opvolgde, haalt iedere keer weer zijn schouders op over al dat pessimisme. “Ik heb net twee dagen doorgebracht met een stel van de grootste internetbedrijven ter wereld. Van social networking tot onlinewinkels. En het thema was vooral de overweldigende belangstelling voor vrije software. Ze gebruiken allemaal MySQL. En de helft daarvan betaalt ons er ook voor via een onderhoudscontract.” Met MySQL, begin 2008 voor een miljard dollar toegevoegd aan het al ruime softwarearsenaal van Sun, illustreert Schwartz graag de strategie van Sun. “De meeste IT-studenten waar wij mee in contact komen, zijn goed ingevoerd in MySQL, net als in Java en open-sourcebesturingssystemen. Die kennis nemen ze mee naar onze klanten en dat biedt ons kansen voor systemen, software en opslagproducten. Dat is in een notendop onze strategie.” Om de verzameling softwareproducten die Sun in het open-sourcedomein aanhoudt, kunnen bedrijven inmiddels niet meer heen: Java, OpenSolaris, de applicatieserver GlassFish, de ontwikkelomgeving NetBeans, MySQL, het opslagbestandssysteem ZFS en zelfs de blauwdruk van de Sparc T2-processor (Niagara). Volgens Sun is op dit moment bijna een derde van de omzet toe te schrijven aan dergelijke open-sourcesoftware – in de vorm van supportcontracten, diensten en vooral hardware. Het gaat uiteraard niet om tapeopslag of de SAN’s. Maar Niagara en onze x64-platforms en onze softwarebusiness zelf worden gevoed door open source. En in tegenstelling tot bijvoorbeeld telecombedrijven hoef ik geen geld uit te geven om een klant binnen te halen. Wie ZFS downloadt, is per definitie geïnteresseerd in opslagsystemen, en waarschijnlijk in de onze.” Sun heeft dit jaar voor het eerst de omzetten van zijn verschillende producten afzonderlijk gepubliceerd. Daarbij hoort ook een plaatje met de omzetten in twee categorieën: de traditionele systemen en de groeibusiness. Schwartz gebruikt het plaatje om zijn zakelijke spagaat te illustreren. In de traditionele systemen (opslagarrays, tapesystemen en vooral de high-end Sparc-systemen) zijn grote schommelingen te zien, met aan het eind een daling van ruim een kwart in het laatste kwartaal. In de ‘groeibusiness’ gaat het daarentegen veel beter: de OpenStorage-opslagsystemen, Solaris en virtualisatieproducten, MySQL, Java, de x64-servers en de op de Sparc CMT (multicore)-processors gebaseerde Solaris-systemen vertonen duidelijk groei. OpenStorage groeide in een jaar tijd met 162 procent; de Sparc CMT-systemen met 83 procent. Het probleem is alleen dat de traditionele categorie enkele malen groter is dan de groeicategorie. Schwartz: “Er is maar één segment dat het bij Sun momenteel niet goed doet: onze high-end enterprise-platforms. En dat is waarop men het oordeel over geheel Sun baseert, terwijl het puur de economie is waardoor een aantal van onze grote bankklanten in de problemen is geraakt.”Met het gemaakte onderscheid tussen de groeiactiviteiten en de traditionele activiteiten loopt Sun niet vooruit op een eventuele af-/opsplitsing van het bedrijf, bezweert Schwartz. “Veel van de investeringen die we in de traditionele business hebben gedaan, sijpelen door naar het nieuwe model. We hebben hetzelfde besturingssysteem op onze high-end Sparc-systemen als op onze low-end Niagara-systemen. Dus maak niet de fout de uitvoering van onze groeiactiviteiten te verwarren met de financiële realiteit in onze traditionele business.” Ondanks de stelligheid maakt Sun overigens wel degelijk verkeerde keuzen. Enkele jaren geleden kwam Sun met zijn eigen vorm van ‘cloud computing’ (al heette dat toen nog niet zo): ‘één dollar per processor per uur’ zou het bedrijf vragen voor het aanbieden van verwerkingskracht-op-afstand. Het concept, waarvoor Sun de domeinnaam network.com inzette, kwam niet echt van de grond, simpelweg omdat Sun de verkeerde klanten voor ogen had. “Network.com was niet geoptimaliseerd voor webtoepassingen”, verklaart VP Marketing Juan Carlos Soto van de net opgerichte divisie Cloud Computing van Sun. “Het was gericht op verwerkingsintensieve toepassingen. Dat bleek niet het grootste marktsegment.” Het concept had kortom toegesneden moeten zijn op dezelfde klanten die Sun nu met MySQL en met zijn Niagara-systemen bedient: de ‘web farms’ – grote websites en onlinewinkels. Met de nieuwe Cloud Computing-divisie wil Sun die fout rechtzetten. Chief technology officer Greg Papadopoulos wil wel alvast kwijt dat ‘Network.com’ als nutsvoorziening van Sun binnenkort meer op Amazon Web Services (EC2) gaat lijken. Maar dé nutsvoorziening voor verwerkingscapaciteit hoeft Sun niet per se te worden. Papadopoulos: “Wat volgens ons ontstaat, is een combinatie van zichtbare, publieke clouds en onzichtbare clouds binnen bedrijfsnetwerken. Die zullen wel allemaal met elkaar in verbinding staan. Wij zullen ons vooral richten op de componenten, de standaarden en de essentiële software-ingrediënten daarin.” Volgens Soto zal het cloud computing-initiatief deze keer een open benadering vergen met veel partnerships.