Overslaan en naar de inhoud gaan

VMware probeert Xen en Microsoft op afstand te houden

De pionier in virtualisatie op Intels x86-platform heeft zijn omzet sinds de oprichting ieder jaar zien verdubbelen en zet dit kwartaal 600 miljoen dollar om. Virtualisatiesoftware, dat besturingssystemen loskoppelt van de hardware, is een groeimarkt.
Maatschappij
Shutterstock
Shutterstock

Tot nu toe is VMware, dat twee jaar terug werd overgenomen door EMC, de onbedreigde marktleider in virtualisatie, maar concurrentie van Microsoft en XenSource zou wel eens het eind van de zeven vette jaren kunnen inluiden. Met de nieuwe release VMware Infrastructure 3 probeert het bedrijf dat lot te ontlopen. Centraal in VMwares benadering is de hypervisor, de softwarelaag die besturingssystemen loskoppelt van processors, werkgeheugen en opslag. "Het VMware ESX-product is sinds 2001 in productie en is ongelooflijk volwassen", meent VMwares hoofd strategie en marktontwikkeling Raghu Raghuram. "We onderscheiden ons met onze capaciteiten voor bronmanagement, opslagvirtualisatie en netwerkvirtualisatie." Paravirtualisatie Concurrent XenSource introduceerde vorig jaar met veel kabaal het fenomeen "paravirtualisatie". Met deze benadering op basis van open source hypervisor Xen zou de virtualisatiestartup veel minder overhead op de processor hebben dan VMware. XenSource claimt dat de overhead met zijn oplossing beperkt blijft tot 0,1 tot 3,5 procent in ‘industry standard performance benchmarks’. VMware zou voor sommige toepassingen toeslagen van 15 tot 20 procent op de processor zetten. VMware wijst erop dat paravirtualisatie aanpassingen in de besturingssystemen vereist. Xen werkt prima samen met versies van Linux waarvan de kernels zijn aangepast, maar niet met het gesloten Windows. "Paravirtualisatie heeft momenteel geen commerciële toepassingen," zegt Brian Byun, VMwares hoofd producten en relaties. "Xen heeft bekeken wat ze konden bereiken als ze de regels veranderden en dat is prima. Maar wij geloven niet dat onze klanten bereid zijn hun besturingssystemen aan te passen." Paravirtualisatie is volgens Byun slechts één van vele technologieën die VMware kan toepassen. "Xen maakt de fout te denken dat VMware maar één benadering heeft", zegt Byun. "Onze benadering is alles wat werkt voor de klant met de technologieën die beschikbaar zijn. Onze klassieke benadering was binaire vertaling. Dat was met 2 tot 3 procent overhead al behoorlijk efficiënt. Het is een psychologische angst dat je die laatste 5 procent uit je server wilt hebben. In de praktijk missen de meeste mensen het niet." In antwoord op de uitdaging van Xen lanceerde VMware vorig jaar verschillende initiatieven om open standaarden voor virtualisatie-interfaces te vestigen. Partners kregen onder het VMware Community Source programma toegang tot de broncode van ESX Server. VMware heeft een Virtual Machine Interface (VMI) voorgesteld als standaard waarmee een hypervisor met ieder besturingssysteem moet kunnen communiceren. VMwares managers beweren dat VMI ook de steun van de beheerders van de Linux-kernel heeft, maar Linus Torvalds’ naaste medewerker Andrew Morton heeft eerder uitspraken inmiddels weer genuanceerd. In een interessante patstelling lijkt de open source-gemeenschap nu bang dat een open standaard teveel in het voordeel van VMware zou werken. Xens paravirtualisatie kan het winnende model blijken als XenSource erin slaagt de tekortkomingen te compenseren met virtualisatie in de hardware zoals Intels VT (Virtualization Technology) en AMD’s Pacifica. Met virtualisatie op de chip zou Xens benadering ook werken voor onaangepaste besturingssystemen zoals Windows. VMware Infrastructure 3 ondersteunt Intels VT ook. Xen moet zich nog wel bewijzen in de praktijk. XenSource heeft in april een bèta van Xen Enterprise uitgebracht, met de Xen 3.0 hypervisor, een installer en managementtools. Xen 3.0 zit ook in SuSE Enterprise Server 10 en de later dit jaar te verschijnen Red Hat Enterprise Linux 5.0. Microsoft Een gevaarlijker concurrent is waarschijnlijk Microsoft. VMware wuift die bedreiging weg omdat Microsoft pas over twee jaar met een hypervisor zou komen. Met het product Virtual Server, op basis van technologie van het in 2003 overgenomen Connectix, heeft Microsoft weinig succes in de virtualisatiemarkt gehad. Eind mei kondigde Microsoft aan zijn activiteiten in virtualisatie op te voeren en virtualisatiespecialist Softricity over te nemen. Microsoft zet Virtual Server aan de dijk en gaat de nieuwe Viridian-hypervisor bundelen met Longhorn Server. Die komt dus pas tegen 2008, maar voor het eind van het jaar beginnen al bètatests met Viridian. "We hebben Microsoft Virtual Server bekeken en besloten het op VMware te houden," zegt Jeff Hunter, systeemontwikkelaar bij Nationwide Insurance in Ohio. De verzekeraar was een van de 6400 testers in het bètaprogramma voor VMI3 dat afgelopen oktober begon. Hunter staat open voor alternatieven voor VMware. "Als een concurrent als Microsoft of Xen met een product komt dat dezelfde functionaliteit heeft als VMware zullen we daar zeker naar kijken."

Lees dit PRO artikel gratis

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

  • Toegang tot 3 PRO artikelen per maand
  • Inclusief CTO interviews, podcasts, digitale specials en whitepapers
  • Blijf up-to-date over de laatste ontwikkelingen in en rond tech

Bevestig jouw e-mailadres

We hebben de bevestigingsmail naar %email% gestuurd.

Geen bevestigingsmail ontvangen? Controleer je spam folder. Niet in de spam, klik dan hier om een account aan te maken.

Er is iets mis gegaan

Helaas konden we op dit moment geen account voor je aanmaken. Probeer het later nog eens.

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

Heb je al een account? Log in

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

Heb je al een account? Log in