De overheid geeft het goede voorbeeld en stelt allerlei plekken ter beschikking

Koen van Tankeren: “De aanbieders van digitale televisie, digitale radio en mobiele telefonie moeten elk hun netwerk landelijk dekkend ‘uitrollen’. Als ze dan in iedere gemeente met andere regels te maken krijgen dan gaat dat veel te lang duren.” Dus naast de bestaande tienduizend GSMantennes en de nog te plaatsen twaalfduizend UMTS-antennes krijgen we ook nog evenzoveel antennes voor digitale radio en televisie? “Daar kan ik nog niet zoveel over zeggen. Digitale radio en digitale televisie verkeren nu nog in de experimentele fase. Inmiddels zijn de frequenties wel onder de marktpartijen verdeeld.” Leuk, we krijgen weer zo’n veilingkermis! “Nee hoor, de Ministerraad heeft drie weken geleden besloten dat we de verdeling van de frequenties deze keer via een ‘beauty contest’ regelen. Dat betekent dat de aanbieder die aan de basisvoorwaarden voldoet en die het mooiste businessplan schrijft, de frequenties wint en daarmee de mogelijkheid om de digitale dienst op te zetten. De dossiers over digitale radio en tv gaan op dit moment van ons ministerie over naar het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap, die vervolgens de mooiste ‘beauty’ gaat kiezen.” Hoe ziet de wereld er uit volgens uw antennebeleid? “Ons ideaal is om per gemeente één of enkele antennemasten te hebben van ongeveer 40 meter hoog. Vaak staat die mast er al en is die indertijd geplaatst door KPN of Libertel. De eigenaar van de mast is volgens deze nieuwe regelgeving gedwongen om andere aanbieders toe te laten op zijn mast (sitesharing). Dus dan hangen er meerdere antennes van verschillende aanbieders op zo’n mast. Afhankelijk van de hoeveelheid gebruikers in zo’n gebied zullen de aanbieders hun netwerken ‘verdichten’ met kleine antennes waarvoor ze geen vergunning meer nodig hebben. In totaal komen er dan zo’n vijftien- tot twintigduizend antennes te staan in Nederland, inclusief ‘picootjes’.” Slechts achttienduizend antennes, inclusief de kleintjes? “Ik sprak zojuist iemand uit de telecomindustrie die het had over 22 duizend exclusief ‘picootjes’. Die cijfers zijn voor zijn verantwoording.” Waar moeten ze komen te staan? “De overheid geeft het goede voorbeeld en stelt allerlei plekken ter beschikking zoals portalen over snelwegen en overheidsgebouwen. Uiteraard vragen we de aanbieders wel marktconforme prijzen voor plaatsing van hun antennes op onze gebouwen.” O, dus je besluit over de hoofden van je ambtenaren heen. Wat kan een ambtenaar doen als hij of zij die antenne boven zijn/haar kamer niet ziet zitten? “Ambtenaren worden natuurlijk goed voorgelicht en ze hebben het recht om te protesteren. Daar bestaan allerlei inspraakorganen en procedures voor. Ze moeten dan wel met goede gronden en steekhoudende argumenten komen. Het model dat we ontwikkelen om met die klachten om te gaan, bieden we ook aan aan woningbouwcorporaties. Zij kunnen dan de klachten van bewoners op dezelfde wijze afhandelen. Deze zaken zijn een afweging tussen gemeenschappelijk en persoonlijk belang.” En hoe zit het met de effecten van al die antennes op onze gezondheid? “Daar ga ik niet over, daarvoor moet je bij het ministerie van Volksgezondheid zijn. Maar ik kan je wel vertellen dat de Gezondheidsraad voldoende onderzoek heeft gedaan waaruit blijkt dat er geen schadelijk gevolgen zijn.” Zou je zelf een antenne op het dak van je huis laten plaatsen? “Die vraag is niet op zijn plaats. Ik spreek hier als woordvoerder en niet als privé-persoon.”