Octrooi op software is oude discussie
Het meest rake voorbeeld over de verstrekkende gevolgen van de toekenning van het sterkste intellectuele eigendomsrecht dat de meeste rechtsstelsels kennen, betreft de zaak Amazone.com versus BarnesandNoble. Gedaagde moest onmiddellijk de Express Lane-software van haar website verwijderen, omdat de programmatuur inbreuk maakte op het zogenoemde 1-Click-octrooi van Amazone.com. Aldus bepaalde de US District Court in Seattle op 1 december 1999. Het omstreden octrooi of patent (synoniemen; de Nederlandse wetgeving spreekt van octrooi), dat niet alleen verleend was maar dus ook in de rechtszaal overeind bleef, ziet toe op de snelle afhandeling van een administratief proces van een koop op internet door middel van, zeg maar, een snelkassasysteem. Daarmee doen zowel gebruiker als aanbieder hun voordeel, want voor iedere koop hoeven de gegevens van de koper niet opnieuw ingetypt en verwerkt te worden. Wie als online-leverancier ook iets dergelijks wenst, moet zelf een – ander – systeem ontwikkelen, want octrooirecht is een monopolierecht. Denk bijvoorbeeld aan de door Polaroid ontwikkelde technologie voor direct-klaar- foto’s. Pas twintig jaar na verlening mochten concurrenten ervan gebruikmaken. De belangrijkste voorwaarden voor octrooiverlening zijn overal ter wereld dezelfde: er moet een technische vinding (I) zijn gedaan die nieuw (II) is. Maar wanneer voldoet een manier van zakendoen in een technologisch jasje zoals een computerprogramma, aan dit nieuwheidsvereiste? En: beschikt de instantie die octrooien verleent over voldoende mogelijkheden om onderzoek te doen naar het nieuwheidsvereiste? Manieren van zakendoen worden immers in de regel niet in literatuur beschreven. Op grond van het Amerikaanse recht is octrooiverlening voor computerprogramma’s ‘sec’ al jaren mogelijk en de ICT-industrie maakt daar – eveneens al jaren – dankbaar gebruik van. Nader bepaald gaat het echter voornamelijk om grote ondernemingen die inmiddels een enorme portfolio van vaak duizenden software-octrooien hebben verzameld. Volgens criticasters is deze ontwikkeling ronduit slecht voor kleine softwareontwikkelaars die geen geld hebben voor een eigen juridische afdeling of de diensten van dure patent-‘attorneys’. In Europa zal dat doorgaans niet anders zijn. Overigens biedt het bestaande Europese octrooirecht bij nader inzien mogelijkheden ‘business methods’ te octrooieren, zo blijkt uit het Europees octrooiverdrag. Artikel 5 van dit verdrag sluit weliswaar ‘software as such’ van octrooiering uit en dat geldt ook voor een ‘business method’, maar indien een methode van zakendoen wordt vervat in software die weer in een technische vinding terechtkomt, behoort octrooiverlening nu al tot de mogelijkheden. In theorie, want de grootste verschillen tussen de Amerikaanse en Europese technologie zijn gelegen in het feit dat in de Verenigde Staten minder streng gekeken wordt naar de voorwaarde dat de uitvinding een technisch karakter moet hebben. Die zienswijze leidde er waarschijnlijk toe dat octrooi werd verleend op zoiets als een hyperlink. Sommigen classificeren dat als een triviaal octrooi, dat wil zeggen een vinding die niet voldoet aan de technische en nieuwheidseisen die in Europa gelden. Maar of dat zo is, moet de rechter uitmaken. De legislatieve macht kan bestaande octrooien niet vernietigen. Zelfs Brussel niet. De Europese overheid heeft op 20 februari jongstleden een voorstel voor een richtlijn betreffende de octrooieerbaarheid van in computers geïmplementeerde uitvindingen gepubliceerd met een tweeledig doel: de nationale octrooiwetgeving te harmoniseren en de interpretatie van de octrooieringsvoorwaarden transparanter te maken. Uitgangspunt blijft weliswaar dat het technische karakter van geoctrooieerde uitvindingen voorop staat en dat de Europese wetgever er uitdrukkelijk vanaf ziet de deur open te zetten voor de octrooiering van software en business methods ‘als zodanig’. De vraag luidt alleen of dat geen schijnoplossing is van het probleem van de omstreden octrooien die – volgens tegenstanders – ten onrechte software en manieren van zakendoen monopoliseren. Deze discussie raakt het hart van ons systeem van economische groei en welvaart. Voortbouwen op het resultaat van de noeste arbeid van derden mag, tenzij intellectuele eigendomsregels en andere wetten dat verbieden.