Zoveel stroom vreten datacenters en dit kunnen we ertegen doen
De genoemde supersnelle chips in de iPhone 12 leiden tot minder energieverbruik bij datacenters. Zijn dit soort innovaties de toekomst in onze steeds verder digitaliserende wereld en onze groeiende behoefte aan dataverkeer?
“In Nederland gebruiken de datacenters naar schatting vijf terawattuur (TWh) aan elektriciteit”, zegt Martien Visser, lector Energietransitie & Netwerken bij Hanzehogescholen Groningen en manager Strategie bij Gasunie. In totaal gebruikt Nederland zo’n honderdtwintig TWh. “Datacenters in Nederland gebruiken dus zo’n vier procent van alle stroom.”
Energietransitie
Visser werkt al zijn leven lang hij in de energiewereld. Vandaar dat hij een aantal jaar geleden ook het lectoraat aannam. “Ik wil graag helpen onderzoek naar de energietransitie bij de Hanzehogeschool op poten te zetten.”
Zijn deelonderwerp zijn de netwerken die gas, elektriciteit of andere vormen energie distribueren. Als fervent twitteraar laat hij met dagelijkse plaatjes zien van “hoe ons energiesysteem in elkaar zit”.
Vlakke lijn
Ondanks de toename van het dataverkeer stijgt het energieverbruik van de datacenters niet. Zo blijkt uit cijfers van de IEA. De groei van internetgebruik en het gebruik van datacenters steeg van 2010 tot 2019 exponentieel, terwijl het energieverbruik een nagenoeg vlakke lijn laat zien. “Vroeger hadden veel bedrijven in hun gebouw of in de kelder een eigen datacentrumpje wat natuurlijk minder efficiënt is dan dat het je corebusiness is”, zegt Judith de Lange, beleidsmedewerker beleidsmedewerker Digitale Economie & Mainport bij de Dutch Data Center Association (DDA). “Door de centralisatie is er veel energiewinst opgetreden.” Datacenters beschikken over de juiste koeling voor alle servers, brandblussystemen en back-up stroomvoorzieningen.
Hyperscale
Grofweg zijn er twee soorten datacenters. Er zijn hyperscale datacenters die eigendom zijn van de grote techbedrijven als Google, Amazon, Facebook. In Nederland zijn er bijvoorbeeld datacenters van Google en Microsoft.
Afgelopen jaren vestigden Google en Microsoft zich in de Wieringermeerpolder in Noord-Holland. En zijn er colocatie datacenters: commerciële datacenters die hun ruimte en faciliteiten verhuren aan bijvoorbeeld cloudproviders, hostingproviders, grote (technologie) bedrijven, maar aan ook banken, scholen, ziekenhuizen en overheidsorganisaties.
Nederland heeft strenge eisen waar datacenters aan moeten voldoen, gaat De Lange verder. “Bijvoorbeeld voor de verhouding tussen de hoeveelheid stroom die je op de servers richt en de hoeveelheid stroom die je bij koeling nodig hebt. De datacentra die er in Nederland staan zijn over het algemeen heel erg zuinig.” In een rapport van DDA staat het totale energieverbruik van data en digitale diensten onderverdeeld naar apparaten gebruik, gebruik van mobiele netwerken en van datacenters. Een illustratie laat zien dat datacenters een kwart verbruiken, terwijl 44 procent van de totale energievoetafdruk door ICT wordt gebruikt in apparaten bij de eindgebruiker. De rest gaat op aan de dataverbindingen in het land.
Minder autorijden
“Mensen hebben kritiek op die datacenters, maar er is veel meer dat te maken heeft met de digitalisering van onze economie wat elektriciteit vraagt”, stelt Visser. Elektriciteit vormt slechts eenvijfde van ons energieverbruik, gaat hij verder. “Best mogelijk dat door het gebruik van datacenters ons elektriciteitsverbruik stijgt. Maar als we vervolgens minder autorijden omdat we vaker digitaal vergaderen, daalt ons totale energieverbruik.” Om de energietransitie te laten slagen, zijn drie zaken nodig, gaat Visser verder. “We veranderen ons gedrag en vergaderen online. We maken zuiniger apparaten, zoals zuiniger chips. En we produceren meer hernieuwbare energie, door wind en zon.”
Kern van waarheid
In een uitzending "Zondag met Lubach" van 11 oktober 2020, werd een een-op-een relatie gelegd tussen het windmolenpark in de Wieringermeer en het datacenter van Google en Microsoft.
Logisch zegt Visser, “omdat het zo door de bedrijven werd uitgelegd”. Volgens Visser is Lubach’s verhaal een “fraai staaltje overdrijving met een kern van waarheid”. Iedere windmolenproducent krijgt over de geproduceerde windelektriciteit duurzame certificaten (Garanties van Oorsprong), legt Visser uit. “Die kan hij verkopen aan klanten. Die kunnen dan zeggen dat ze duurzame stroom hebben. Op die manier kunnen we thuis ook ons stroomverbruik ‘vergroenen’.”
Maar in werkelijkheid levert het windpark elektriciteit aan het grote landelijke netwerk, gaat Visser verder. Datacenters halen hun elektriciteit van dat netwerk. Dat is belangrijk zodat ook als het niet waait de computers blijven draaien. “De productie en het gebruik zijn dus ontkoppeld.”
Datagebruik blijft
Ons stroomverbruik moeten we verduurzamen. Als we er meer van gebruiken, niet alleen de datacenters, maar ook elektrisch verkeer, dan zijn er meer windmolens en zonnepanelen nodig, legt Visser uit. “Naar aanleiding van Lubach stelden sommige mensen dat we dan in Nederland maar geen of minder datacenters moeten bouwen. Dan zijn er immers in Nederland ook minder windturbines nodig. Maar het gebruik van data blijft bestaan en groeit zelfs door.”
Afrikaanse data
“Misschien helemaal geen gek idee om die datacentra juist in Nederland te zetten. Ze staan hier veilig en iedereen kan er zeker van zijn dat de data veilig zijn opgeborgen”, zegt Visser. Maar waarom moet Nederland ook de elektriciteit daarvoor produceren? Visser vraagt zich hardop af of we niet een ruilhandeltje kunnen beginnen. “Wij slaan Afrikaanse data op en als tegenprestatie leveren zij ons hernieuwbare energie. In de Sahara is plaats genoeg voor grote zonnevelden en het is er nog lekker zonnig ook.” Dat laat echter onverlet dat we in Nederland zuinig om moeten gaan met energie, stelt Visser. “Ook in datacenters. Wat dat betreft is de ontwikkeling van supersnelle zuinige chips een mooie stap richting een meer duurzame samenleving.”
Reacties
Om een reactie achter te laten is een account vereist.
Inloggen Word abonnee