Installeren, virtualiseren, en dan?

Het beheren van (digitale) werkplekken en bijbehorende applicaties is voor veel organisaties nog steeds een uitdaging. Denk bijvoorbeeld aan Golden Images die (te) vaak bijgewerkt moeten worden, wat – naast frustrerend – erg tijdrovend is, downtime door updates, het steeds opnieuw packagen van standaard applicaties of het niet kunnen meebewegen met de continue veranderingen in het IT-landschap. Hoewel organisaties met de overgang van applicaties installeren naar applicaties virtualiseren al diverse uitdagingen hebben beslecht, valt er nog veel te winnen op het gebied van efficiëntie, security en gebruikersgemak. Bovendien komt de end-of-life datum van het veelgebruikte Microsoft’s App-V steeds dichterbij, wat weer nieuwe uitdagingen met zich meebrengt.

Een techniek die steeds vaker wordt toegepast om bovenstaande zaken te adresseren is ‘application layering’. Bij application layering worden applicaties als het ware losgetrokken van het onderliggende OS en elk in zijn eigen ‘laag’ geïnstalleerd waarna het boven op het OS en andere lagen kan worden gelegd. De betreffende applicaties tonen en gedragen zich vervolgens alsof ze traditioneel zijn geïnstalleerd, zonder het device te ‘vervuilen’. Onder andere Citrix en VM Ware gebruiken deze techniek, maar vereisen daarbij wel een volledig eigen ecosysteem. Wanneer organisaties voornemens zijn om hun IT-landschap (denk aan de moderne werkplek) aan te passen, levert dit weer (compatibiliteit)beperkingen op.

Om een toekomstbestendige applicatiestrategie te kiezen is het daarom slim om een aantal zaken in overweging te nemen:

• Platform onafhankelijkheid: het IT-landschap is continu in verandering. Draait die digitale werkplek over twee jaar nog op hetzelfde platform? Kunnen de huidige packages dan nog gebruikt worden? Kunnen de applicaties überhaupt op elk platform worden aangeboden? Kortom, het is van belang dat jouw manier van applicaties uitleveren kan meebewegen met toekomstige ontwikkelingen.
• Behoud van investeringen: hierop aansluitend is het fijn als eerdere investeringen (ook in tijd) niet verloren gaan bij wijzigingen in het landschap. Kunnen huidige App-V packages bijvoorbeeld eenvoudig gemigreerd worden? Flexibiliteit van de oplossing is daarom belangrijk.
• Automation: het handmatig packagen van standaard applicaties is niet erg efficiënt, evenals het updaten van eenzelfde applicatie over soms wel tientallen images. Automatiseer zoveel mogelijk zodat IT-beheer zich met andere zaken kan bezighouden.
• Compatibiliteit: op dit moment is de functionaliteit van App-V’s opvolger, MSIX, nog niet op hetzelfde niveau en nog niet alle Windows versies ondersteunen dezelfde functionaliteiten. Zorg dus dat een volgende oplossing voldoende compatibel is en support biedt voor alle Windows versies die in de organisatie gebruikt worden.
• Security: worden zaken als Oauth (open standaard voor autorisatie) en certificaten ondersteund door de oplossing? Nu beveiligingsdreigingen steeds vaker via software plaatsvinden, is het van belang om zoveel mogelijk controle uit te oefenen op waar en door wie applicaties gebruikt worden.
• Efficiëntie: tijd is nog steeds geld dus een oplossing moet het beheer van applicaties zo efficiënt en eenvoudig mogelijk maken. Wat zou het bijvoorbeeld betekenen als er minder golden images beheerd hoeven te worden? Als applicaties automatisch gepackaged worden? Of als de performance van devices verbeterd wordt en downtime verminderd wordt?

Al met al is de volgende stap in het beheer van applicaties op de werkplek een belangrijke. Er zijn diverse aspecten die het overwegen waard zijn, maar het belangrijkste? Maak het toekomstbestendig!