Aan de kogel herken je de boef
Van de vierhonderd hulzen die nu per jaar ingevoerd worden, zijn veertig stuks te herleiden tot een eerder vuurwapenincident, claimt het NFI. Met de hand leverde de vergelijking van tweehonderd hulzen slechts tien ‘hits’ op. Door het gebruik van IT kunnen illegale vuurwapengebruikers sneller opgespoord en vervolgd worden. Het NFI en de politiekorpsen staan aan de vooravond van de overstap op IBIS, een nieuw geautomatiseerd systeem dat – in tegenstelling tot concurrent Drugfire – naast kogelhulzen ook kogels herkent. Reden voor de omschakeling is een patentgeschil tussen de fabrikant van het huidige systeem en de producent van IBIS. Drugfire heeft de strijd verloren en wordt niet verder ontwikkeld en ondersteund. De technisch rechercheurs Fred van Hemert en Ingeborg Nuwenhof werken op het Arnhemse politiebureau met Drugfire. “Het systeem is na een test in Rotterdam in 1998 ingevoerd op vijf locaties in ons land, waaronder in Arnhem”, legt Van Hemert uit. Het systeem bestaat uit een Sun Enterprise systeem, een digitale camera op statief en een microscoop. De computer staat in verbinding met de centrale server in Rijswijk, waar de database zich bevindt. De rechercheurs gebruiken de digitale camera om de bodem van de gevonden kogelhulzen te fotograferen, waarna de foto wordt vergeleken met de foto’s in de centrale database. “Wij fotograferen het slaghoedje en de deuk die de slagpen daarin maakt”, legt Van Hemert uit. “De krassen en deuken in de huls hebben een uniek patroon, dat van wapen tot wapen verschilt.” Zelfs wapens van hetzelfde model laten na gebruik een ander ‘stempel’ achter. Dit is de unieke vingerafdruk van het wapen. De daadwerkelijke invoer van de gevonden hulzen in het systeem en de identificatie van de hulzen en de vuurwapens is een taak van het NFI. Sporen Voor de vuurwapens die de politie aantreft, volgen Van Hemert en Nuwenhof een ander procédé dan bij de hulzen. “In de schietkelder vuren we met het in beslag genomen wapen een aantal proefschoten af. Dat doen we met veelgebruikte merken munitie. De proefhulzen voeren we ter vergelijking in de database in”, vertelt Nuwenhof. Daarnaast voeren de rechercheurs een aantal beschrijvende tekstvelden in, met onder meer de datum waarop het wapen in beslag genomen is, het kaliber en de sporen die op de bodem van de proefhuls aangetroffen zijn. Nadat een nieuwe huls gefotografeerd is, presenteert Drugfire een overzicht van hulsbodems uit de database, op volgorde van gelijkenis. “Het programma gebruikt een algoritme dat de grijswaarden van de foto’s vergelijkt en aan de hand daarvan voor elke hulsbodem een unieke digitale signatuur vastlegt”, vertelt Rob Hermsen, wetenschappelijk onderzoeker bij het NFI. “Bij het fotograferen wordt strijklicht gebruikt. Hierdoor kan de computer de beschadigingen aan de hulsbodem goed in beeld krijgen. Een grof oppervlak levert een andere tint op dan een gladdere bodem. Daarnaast kijkt het systeem ook naar de vorm die de slagpen achtergelaten heeft. Hiervoor wordt ringlicht gebruikt.” De kern van het patentgeschil tussen de fabrikanten Mnemonic Systems Inc. (MSI) van Drugfire en Forensic Technology Inc. (FTI) van IBIS ligt volgens Hermsen in het gebruik van dit ringlicht. “In eerste instantie gebruikte Drugfire enkel scheerlicht. Maar om de afdruk van de slagpen te kunnen meenemen in het algoritme, heeft MSI ringlicht bijgeplaatst op de digitale camera. FTI bleek dit echter gepatenteerd te hebben.” Het systeem blijft uitdrukkelijk een hulpmiddel. Hermsen: “De mens ziet in één oogopslag het verschil tussen een rechte en een gebogen kras, in tegenstelling tot de computer.” Daarom voert een medewerker van het NFI uiteindelijk de vergelijking uit. Hij krijgt op het beeldscherm de eerste acht treffers te zien, met in het midden de opname van de zojuist ingevoerde hulsbodem. Door omlaag te scrollen komen de andere gesorteerde foto’s uit de database in beeld. De computer doet de voorselectie, de mens de identificatie. Voordeel van de voorselectie is de verkorting van de wachttijd voor het onderzoek van de hulzen. Nuwenhof: “Dat is van groot belang, omdat verdachten van illegaal vuurwapenbezit doorgaans niet langer dan zes uur vastgehouden mogen worden. Blijkt het vuurwapen eerder gebruikt te zijn, dan behoort een langere opsluiting tot de mogelijkheden.” Het NFI is IBIS nu aan het uittesten. “Dat systeem is wat moderner, iets vernuftiger in de herkenning en de databasestructuur is eenvoudiger”, merkt Hermsen op. “Als we overstappen, dan komt er uiteraard een koppeling met de Drugfire-gegevens.” De proefopstelling wordt met name gebruikt voor de herkenning van afgevuurde kogels, iets wat Drugfire niet kan. In de schietkelder van het Arnhemse politiebureau vuren de technisch rechercheurs proefschoten af om in de database te kunnen zoeken naar een identieke huls met dezelfde beschadigingen. Met behulp van de digitale camera wordt de kogelhuls op het beeldscherm zichtbaar gemaakt, te midden van een aantal zoekresultaten uit de database. foto’s: apa