Blokken en bytes: Pascal Dauphin
Bovendien zag ik alle groepen maar kort, hooguit een week. Dat is niet echt een manier om iets op te bouwen. Toen ik gebeld werd door het ROC of ik hier wilde werken heb ik het gedaan.” Juist ‘iets opbouwen met leerlingen’ is zo leuk aan het onderwijs, en dan met name het mbo. “Je ziet ze groeien, opbloeien. We hebben hier bijvoorbeeld twee keer de Nederlands kampioen informatica van de Skills Masters opgeleid.” Sommige leerlingen hebben een gebruiksaanwijzing. Ze maken bijvoorbeeld moeilijk contact. “De computer is voor sommige jongeren een manier om toch met anderen te communiceren. Die proberen we zo te vormen dat ze ook die andere vaardigheden – communiceren, presenteren, samenwerken – gaan beheersen. Wat niveau betreft ging ik vroeger meer de diepte in natuurlijk, maar hier is het geweldig leuk om te zien hoe iemand als een muurbloempje binnenkomt, en in het volgende jaar bij wijze van spreken de lakens uitdeelt in zijn groep. Of van iemand die bij een presentatie vooral zijn schoenen bestudeert, naar iemand die met verve zijn product over het voetlicht brengt. We halen behoorlijk wat overhoop qua complexiteit. Sommige leerlingen denken ‘ICT is mijn ding, want ik kan zo leuk msn’en. Die schrikken wel even. In ieder geval is dit onderwijs wel míjn ding. De klas is mijn biotoop!”
Hbo
Bijna de helft van zijn leerlingen, schat Dauphin, gaat door naar het hbo. Nauwe contacten met onder andere Fontys dragen daaraan bij. “Leerlingen krijgen bijvoorbeeld de mogelijkheid om tijdens de stage mee te doen aan projecten met het hbo en er op die manier vast aan te snuffelen. Wij leiden op voor beroepen als systeembeheerder of netwerkbeheerder. Daarbij besteden we vrij veel aandacht aan programmeren. Leerlingen die daar goed in zijn willen vaak verder. De leerlingen die niet doorstuderen gaan werken in beheer, servicedesks.”
Met zijn achtergrond in het bedrijfsleven voelt competentiegericht onderwijs volkomen natuurlijk voor Dauphin. “Zitten in de collegebanken en luisteren, dat werkt niet. Net als in de praktijk laat ik leerlingen eerst zelf proberen, en als ze dan vastlopen hebben ze ook echte vragen waar ze echte oplossingen voor gaan zoeken. Dan zijn ze ook geïnteresseerd in theorie en vaardigheden, ze hebben gemerkt wat ze nodig hebben.”
De contacten met het bedrijfsleven in de regio zijn goed. “We hebben de stages natuurlijk, en een raad van advies die zich actief tegen de opleiding aan bemoeit. We krijgen ook steeds meer opdrachten van buiten. En mensen uit het bedrijfsleven zijn steeds nauwer betrokken bij de ‘ass-esment’ van onze leerlingen. Dat werkt heel goed. Het schoolse is er even af, en vreemde ogen dwingen.”
De hele logistiek van het onderwijs is overigens niet ingericht op dit nauwe aansluiten bij de praktijk, merkt Dauphin op. “Het is toch nog erg klasgericht, een klas + een docent = onderwijs. Het is lastig om in kleine groepjes of individueel te werken. Wij willen naar een systeem toe waarin de leerling binnen bepaalde grenzen zijn eigen pad kiest, waarbij de leerlingen de hele dag op school zijn maar daarbinnen hun eigen programma samenstellen. De opdracht is dan het uitgangspunt, je hebt bijvoorbeeld een dag of week om iets af te ronden, waarbij de docenten op gezette tijden instructie geven en er zijn om op terug te vallen. Als docent word je naast ‘brenger van inhoud’ meer coach en begeleider.”
Kritiekpunten van Dauphin zijn het ‘waterhoofd’ dat in het onderwijs dreigt te ontstaan: steeds minder mensen in het primaire proces, en meer management. “En die vreemde trend dat Ecabo voortdurend nieuwe beroepen bedenkt”, zegt hij. “Wij kiezen er dan ook voor leerlingen breed op te leiden, met de mogelijkheid zich met een specialisatie op zo’n nieuw beroep te richten.” Wensen voor het mbo ICT-onderwijs heeft hij ook nog wel. “Ik heb in het bedrijfsleven veel MCSA’ers opgeleid, een erkende en veel gevraagde certificering. Het zou mooi zijn als wij dat aan konden bieden, maar de licentie is vreselijk duur. Wij halen het niveau van MCSA nu ook, maar kunnen het niet laten zien. En ik zou ze graag met Apple-machines laten werken, zodat ze in Windows, Linux en Apple thuis zijn.”