Breedband wordt vanzelfsprekend, net als zuurstof
Inmiddels is een belangrijk deel van het audiovisuele materiaal gedigitaliseerd en op een server gezet. Fragmenten kunnen desgewenst beeldvullend worden weergegeven, een groot verschil met de schokkerige filmpjes in postzegelformaat die gebruikers van Windows Media Player gewend zijn. Het Av@lon-project is mogelijk geworden dankzij SURFnet5/GigaPort, een glasvezelring tussen enkele grote Nederlandse steden, waarmee gigabit-snelheden gehaald kunnen worden. Met de huidige internetsnelheden kunnen beelden niet beeldvullend worden weergegeven, zelfs niet via DSL en kabel. Eigenlijk is het huidige internet ongeschikt voor de weergave van video. Niet alleen de lage transmissiesnelheden zijn daar debet aan, ook de gebrekkige infrastructuur. Bedrijven als Digital Island en Akamai kunnen de pijn nog enigszins verzachten door videostromen via snelle backbones om te leiden en het materiaal te bufferen op duizenden geografisch verspreide servers, in elk geval zo dicht mogelijk bij gebruikers zelf. Maar kwaliteit kan niet worden gegarandeerd, en al helemaal niet als het dataverkeer op de hoofdaders verder toeneemt. Datastromen met transmissiesnelheden van 4 Mbps of hoger zijn volgens kenners met de huidige technieken niet goed mogelijk. Toegegeven: de compressieformaten worden steeds beter. Microsoft claimt met zijn Media Player 8 (onderdeel van Windows XP) DVD-kwaliteit bij transmissiesnelheden van 750 Kbps, maar het zal nog wel even duren voordat via internet (interactieve) televisieprogramma’s of video-op-aanvraag-diensten kunnen worden aangeboden. Dat gaat pas lukken met een veelvoud van de huidige transmissiecapaciteit. Projecten als GigaPort, het Canadese CA*3 en het Amerikaanse internet 2 vormen een aanzet tot zo’n breedbandig internet. Internet 2, waaraan circa 180 universiteiten deelnemen, moet uiteindelijk duizendvoudige snelheden gaan bieden, zodat de complete Encyclopaedia Britannica DVD 2000 Edition van 4.5 gigabyte in slechts 15 seconden tot een minuut verzonden kan worden. GigaPort krijgt eind volgend jaar een transmissiecapaciteit van 80 gigabit per seconde en is daarmee zelfs het snelste datanetwerk ter wereld. Mainport De roep om hogere snelheden en een nieuwe generatie internet was in ons land vier jaar geleden al aan de orde. Op initiatief van de ministeries van Verkeer & Waterstaat, Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur & Wetenschap werd toen samen met SURFnet, het Telematica Instituut en een aantal bedrijven het startschot voor het GigaPort-project gegeven. Naast de haven Rotterdam en luchthaven Schiphol zou ons land een elektronische mainport moeten krijgen, zo was de overtuiging. Telfort (inmiddels BT Ignite), Cisco, Libertel, Ericsson, Level 3 en Teleglobe zijn enkele van de bedrijven die GigaPort helpen om de infrastructuur geschikt te maken voor echte breedbandtoepassingen. GigaPort omvat het zogenoemde SURFnet5-netwerk dat in zijn geheel uit een glasvezeltopologie bestaat. SURFnet is het Nederlandse computernetwerk voor hoger onderwijs en onderzoek, dat de lokale netwerken van universiteiten, hogescholen, onderzoeksinstituten en academische ziekenhuizen met elkaar en met andere netwerken in Europa en de rest van de wereld verbindt. Ook bedrijven krijgen de mogelijkheid het netwerk te gebruiken, al dan niet voor het ontwikkelen van innovatieve internettoepassingen. Inmiddels wordt zelfs al nagedacht over SURFnet6, die nog weer hogere snelheden zal ondersteunen. Wordt nu nog netwerkcapaciteit gehuurd bij KPN en BT Ignite, voor het datanetwerk van de toekomst overweegt men om een netwerk van dark fiber (onverlichte glasvezel) samen met aannemers in eigen beheer aan te leggen. De hoge snelheid is niet het enige dat SURFnet5/GigaPort onderscheidt van zijn voorgangers. Er worden ook slimme technieken ontwikkeld om gegarandeerde bandbreedte aan te bieden. Alleen dan kunnen toepassingen als teleleren en het gebruik van multimedia gerealiseerd worden. Vanaf 1 januari wil SURFnet bijvoorbeeld al twee uur per dag colleges van universiteiten en hogescholen via internet gaan uitzenden. Nu beperken internettelevisieuitzendingen zich nog tot het uitzenden van incidentele congressen. Met zo’n zestig onderzoekers is de Gigaport Applicatie Groep van het Telematica Instituut in Enschede een van de grootste groepen in de wereld die werken aan toepassingen voor gigabit-internet. Voorbeelden zijn het versturen van mobiele videoberichten en het delen van medische beelden tussen ziekenhuizen. Veel van deze toepassingen lijken nu nog aan te sluiten bij de mogelijkheden die het huidige internet ook al biedt. In de Verenigde Staten concentreert het onderzoek zich veel meer op applicaties die uitsluitend te realiseren zijn bij zeer hoge snelheden, zoals het op afstand besturen van telescopen, de bundeling van geografisch verspreide virtuele werelden (‘caves’) en de koppeling van krachtige elektronmicroscopen. Onlangs heeft ook het fenomeen grid computing, waarbij duizenden wereldwijd gekoppelde computers complexe rekentaken voor hun rekening nemen, de aandacht van internetonderzoekers getrokken. Local loop Niet alle ontwikkelingen gaan echter even snel. Uit het jaarverslag van GigaPort over 2000 blijkt dat er minder projecten zijn gerealiseerd dan was voorzien en ook minder bedrijven GigaPort voor experimenten gebruiken dan de bedoeling was. De oorzaak is ook bekend: de toegang tot breedband is voor de meeste bedrijven veel te duur. Het laatste stukje verbinding naar kantoren en woningen, de zogenoemde local loop, vormt misschien wel de belangrijkste belemmering voor gigabit-internet. “Breedband moet net zoiets worden als zuurstof, dat er altijd in ruime mate is”, vertelde SURFnet-directeur Boudewijn Nederkoorn op een onlangs in Utrecht gehouden GigaPort Kennisseminar. “Je ziet aan de gebruikersstatistieken dat universiteiten met veel bandbreedte het netwerk ook veel intensiever gebruiken.” Consumenten zullen het voorlopig nog moeten doen met de huidige infrastructuur, zoals kabel en telefoonlijnen. De eerste is circa dertig, de andere ongeveer honderd jaar oud. Nederkoorn: “Kabel en ADSL zijn niet meer dan tussenoplossingen. Vier jaar geleden hebben we met het NOB en KPN proeven gedaan met DSL in Amsterdam. Iedereen was razend enthousiast, maar inmiddels is de capaciteitsbehoefte gegroeid en is DSL eigenlijk al niet toereikend meer.” Snelheden die via deze technieken geboden kunnen worden, variëren van 200 Kbps (vier keer de snelheid van een 56k modem) tot 2 Mbps (40 maal sneller). Maar zelfs deze aansluitingen zijn nog maar voor een beperkt aantal Nederlanders beschikbaar. Volgens een prognose van marktvorser IDC waren eind 2000 390 duizend kabelaansluitingen en 160 duizend DSL-aansluitingen verwezenlijkt. Alleen glasvezel naar de woning kan volgens Boudewijn Nederkoorn voorzien in de toekomstige behoefte, niet in de laatste plaats omdat zo’n netwerk symmetrisch is: grote hoeveelheden informatie kunnen net zo snel ontvangen als verstuurd worden. De aanleg van een grootschalige glasvezelinfrastructuur blijft echter problematisch, zeker in grote steden. Nederkoorn: “Als we geen afspraken maken, gaan de straten van Amsterdam nooit meer dicht, want elke keer als een bedrijf een breedbandaansluiting wil, moet de schop in de grond.” Met glasvezel kan volgens Nederkoorn in principe 90 procent van Nederland worden gedekt tegen realistische kosten. Maar dan moeten gemeenten en bedrijven de vraag wel zoveel mogelijk bundelen. In Canada en de Verenigde Staten gebeurt dit al veel langer. “Ik vraag gemeenten niet om de exploitatie van een glasvezelnetwerk op zich te nemen, ze hebben immers net hun kabelbelangen verkocht”, vertelde Nederkoorn in Utrecht. “Maar de huidige situatie biedt te weinig mogelijkheden voor groei. Als grootgrondbezitter zouden de gemeenten wel veel meer sturing aan het beleid moeten geven.” Hier en daar wordt overigens al wel voortgang geboekt. Bewoners van het studentencomplex aan de Oudraadtweg in Delft zijn bijvoorbeeld al op het SURFnet-netwerk aangesloten. In de studentencomplexen zelf is een 100 Mbit/s ethernetnetwerk aangelegd, terwijl de verbinding tussen de studentenhuizen en de campus bestaat uit een gigabit-ethernet. Studenten betalen voor deze verbinding slechts 20 gulden in de maand, minder dan voor een normaal inbelabonnement. Nederkoorn: “Voor iedere student geldt een deelnameverplichting, maar op die manier kun je de kosten wel laag houden.” En dan is er nog het zogenoemde Kenniswijk-project, dat glasvezelverbindingen binnen moet brengen bij ruim tachtigduizend huishoudens in Eindhoven en Helmond. De overheid heeft daarvoor honderd miljoen vrijgemaakt. Voor de backbone van Kenniswijk loopt een open aanbestedingsprocedure, maar voor het laatste stuk ‘fiber to the home’ heeft het ministerie gekozen voor een subsidieregeling. Het bedrijfsleven moet wel voor de helft mee financieren. Ook bedrijven als het Zweedse Bredband zijn bezig om in ons land op grote schaal glasvezel uit te rollen. Zo is met Kristal NV een contract ondertekend voor het aanleggen van glasvezel voor 75 duizend woningen van woningcorporaties in steden als Rotterdam, Delft, Den Haag, Amstelveen, Amsterdam en Zaandam. Ook een corporatie uit Almere heeft inmiddels een overeenkomst met het bedrijf gesloten. Bredband biedt standaard een snelheid van 10 Mbps, tweehonderd keer sneller dan een normale inbelverbinding. De snelheid is nog verder op te waarderen, aangezien glasvezel geen ingebouwde beperkingen kent. Nadeel is wel dat Bredband zijn inspanningen momenteel concentreert in gebieden waar kabel en DSL al in ruime mate voorhanden zijn. Zonder prijzenslag zal het lastig worden om gebruikers zover te krijgen dat ze weer van provider veranderen. De internet-Society wil het aanleggen van breedbandige internetverbindingen naar de burgers dan ook op de politieke agenda zetten voor de komende verkiezingen. Voor tweederde van de kosten van de Betuwelijn heeft volgens het genootschap iedereen de beschikking over een glasvezelverbinding thuis. Voor 25 gulden per maand per huishouden zou het netwerk zelfs al in vier jaar kunnen worden afgeschreven. GIGAPORT Het Nederlandse GigaPort gaat uit van SURFnet5, dat de netwerken van universiteiten, hogescholen, onderzoeksinstituten en academische ziekenhuizen met elkaar en met andere netwerken in Europa en de rest van de wereld verbindt. Eind 2002 moet het netwerk beschikken over een totale transmissiecapaciteit van 80 gigabit per seconde. Omdat GigaPort bedrijven en kennisinstellingen voorbereidt op het internet van de toekomst, wordt door het Telematica Instituut naar toepassingen gekeken, zoals elektronisch zakendoen, elektronisch samenwerken, middleware en multimediamanagement. www.gigaport.nl www.SURFnet.nl www.telin.nl INTERNET 2 internet2 is een interuniversitair netwerk waaraan momenteel zo’n 180 universiteiten deelnemen. De toepassingen hebben overwegend een wetenschappelijk karakter. De financiering komt dan ook van instellingen als NASA, het Amerikaanse Ministerie van Energie en de National Science Foundation (NSF). Het is de bedoeling dat internet 2 naar Zuid-Amerika wordt doorgetrokken. www.internet2.org www.internet2.edu/international CA* NET3 CA*Net 3 is het hoge snelheidsnetwerk voor het onderwijs en onderzoekinstellingen in Canada. Eigenlijk bestaat het netwerk uit afzonderlijke Regional Advanced Networks (RAN’s). Het project wordt geleid door Canarie in samenwerking met bedrijven als Bell Canada, Nortel, Newbridge en Cisco. In 2005 moet elk Canadees huis en elke Canadese school op gigabit- internet zijn aangesloten. www.canet3.net