Elektronische vrijheid
Hoewel van mondiale aard, vooral wanneer Engels de taal is, worden blogs en andere informatie op internet in beginsel echter genormeerd door allerlei nationale wet- en regelgeving. Die stelt paal en perk aan onze elektronische vrijheid. Neem die 53-jarige man uit Schijndel die zich in de periode van 10 december 2003 tot 29 maart 2004 via internet opzettelijk beledigend over joden heeft uitgelaten wegens hun ras en godsdienst. Hij publiceerde op zijn eigen website, die openbaar toegankelijk was, een aantal teksten met de titels ‘De Holocaust die er nooit geweest is’. De publicist werd eind december 2004 door de Bossche rechtbank veroordeeld tot een voorwaardelijk gevangenisstraf van vier weken met een proeftijd van twee jaar. Maar naast de strafrechtelijk gevolgen kent publiceren op internet ook een privaatrechtelijke kant. Wanneer stelselmatig gedane uitlatingen en gegeven kwalificaties de grenzen van harde en zakelijke kritiek overschrijden, zijn ze onnodig grievend en dus onrechtmatig, aldus het hof in Arnhem twee jaar eerder. In het arrest 18 april 2002 stelt de beroepsrechter zonder omhaal dat het grondrecht van vrije meningsuiting zijn beperkingen vindt in de door het Burgerlijk Wetboek (Artikel 6:162 BW) geboden bescherming tegen beledigende en onnodig grievende beweringen. Deze zaak ging tussen enkele publicisten en de Stichting Jeugd en gezin Flevoland (SJG) en betrof zowel de rechtsvraag of de publicaties van kwalificaties over bestuursleden en medewerkers van de stichting rechtmatig waren als over het plaatsen van hun foto’s en de bekendmaking van hun bijbehorende NAW-gegevens. Beiden konden van de rechter zowel in eerste als tweede aanleg niet door de beugel. Er werd een hetze gevoerd, wat betekent dat de systematische publicatie van namen en privé-adressen onmiskenbaar tot een dreiging voor de betrokkenen leidt. Het gevaar bestaat namelijk dat derden worden aangezet tot onrechtmatig gedrag jegens de betrokkenen. Met betrekking tot het in Nederland aanbieden van casinospelen en loterijen op websites, geldt het strikte uitgangspunt van de Wet op de Kansspelen. Het aanbieden van kansspelen is verboden, tenzij daarvoor een vergunning is verleend. Holland Casino is de enige instelling die een vergunning heeft om in Nederland casinospelen te exploiteren. Wie het voor ingezetenen van Nederland mogelijk maakt via internet aan gokspelen mee te doen, handelt onrechtmatig jegens Holland Casino, zo oordeelde de Utrechtse rechter in een kort geding in 2003, zelfs wanneer ook Holland Casino geen vergunning heeft voor het in Nederland aanbieden van gokspelen via internet. Maar internet kent vele toepassingen. Begin dit jaar moest een verdachte zich voor de strafrechter verantwoorden omdat hij met behulp van een webcam kinderpornografische afbeeldingen maakte van meisjes en hen vervolgens onder dreiging de afbeeldingen via internet openbaar te maken, dwong seksuele handelingen met zichzelf te verrichten voor de webcam. De strafrechter in Breda achtte het in bezit hebben en verspreiden van kinderporno en ‘aanranding via webcam’ bewezen en legde de man als sanctie 12 maanden gevangenisstraf op, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. Hij werd overigens vrijgesproken van het opzettelijk aanwezig zijn bij een seksshow met minderjarigen als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht omdat de wet hiervoor de lijfelijke aanwezigheid vereist. Volgens de rechter is het volgen van een dergelijke show via een webcam op een andere locatie door de wetgever nadrukkelijk niet onder de werking van dit artikel gebracht.