Enterprise application integration is lucratief
Lastenexplosie Het rationaliseren van het onderhoud aan interfaces tussen applicaties is de makkelijkst aantoonbare besparingspost van het gebruik van EAI-software. Bedrijven zien vaak over het hoofd hoe groot de last is die dat met zich meebrengt. “Het koppelen van applicaties is in de regel begonnen met een pilot waarbij twee applicaties handmatig aan elkaar gecodeerd worden”, stelt onderzoeksdirecteur software-infrastructuur Rob Hailstone van IDC. “Veel bedrijven borduren voort op zo’n pilot. Maar dan krijg je een geometrische explosie van het aantal interfaces dat je moet onderhouden. Want iedere nieuwe applicatie zul je moeten koppelen met meerdere of soms zelfs alle bestaande applicaties. Dat leidt tot enorm hoge onderhoudskosten.” Daarnaast wordt het wijzigen of toevoegen van applicaties in zo’n conglomeraat van één op één gekoppelde toepassingen steeds lastiger, constateert Henk J. Velders van Accenture. “Behalve op onderhoud valt daardoor ook bij nieuwbouw veel te besparen. Dat voordeel is nog eens de helft van wat je al op onderhoud bespaart.” Het gaat daarbij niet om klein bier. Tibco heeft bij een aantal klanten de voordelen van het gebruik van EAI laten becijferen door IDC. Daaruit blijkt dat de terugverdientijd van de vervanging van één-op-één-koppelingen door een integratielaag in de buurt van de acht maanden ligt. Die termijn haalde bijvoorbeeld het Zweedse telecom-concern Telia. Alleen al op de onderhoudskosten bespaart het concern nu 5 miljoen euro per jaar. Daarbij kan het bedrijf klantenservice en verkoopactiviteiten veel efficiënter en effectiever uitvoeren. De Italiaanse France Telecom-dochter Wind Telecomunicazione verdiende de investering in Tibco’s software in 8,7 maanden terug. Op onderhoudskosten alleen bespaart Wind jaarlijks 1,5 miljoen euro. Dit jonge bedrijf had weliswaar een redelijk moderne infrastructuur, maar die had door de snelle groei al de structuur gekregen van een bord spaghetti. Het bedrijf was daardoor onder andere niet meer in staat de hogere service levels voor extra betalende klanten te honoreren, terwijl het fraudedetectiesysteem – dat klanten bijna in real-time om bevestiging van hun acties vraagt als telefoontjes worden gepleegd die niet in hun patroon passen – steeds trager ging reageren. Directe besparingen zijn dus niet het enige voordeel dat met EAI te behalen is. De besparing die Wind boekt omdat het nauwelijks meer boetes hoeft te betalen wegens niet gehaalde service levels en de kostenpost die het misloopt doordat het veel minder frauduleuze, en dus oninbare telefoontjes faciliteert, zitten in bovenstaande cijfers niet verwerkt. Indirecte baten In de indirecte sfeer geniet men ook voordelen als meer capaciteit voor het ontwikkelen van nieuwe applicaties, het sneller kunnen introduceren van nieuwe applicaties en betere toegang tot en distributie van informatie. “Bij Pirelli en zijn distributeurs kon het voorraadniveau met 20 procent naar beneden worden gebracht, simpelweg doordat marktgegevens in de keten sneller uitgewisseld konden worden”, aldus Velders. Uitermate belangrijk is ook, dat het gebruik van EAI de bedrijven veel flexibeler maakt in het reageren op veranderende marktomstandigheden, stelt Hailstone. “IT is in veel bedrijven een rem op het introduceren van nieuwe bedrijfsmodellen geworden, simpelweg omdat het dankzij de harde koppeling tussen applicaties zo moeilijk is wijzigingen aan te brengen.” Gezien de argumenten zou je zeggen dat bedrijven over de implementatie van EAI geen twee keer na hoeven denken. Het merendeel van de bedrijven maakt echter nog geen gebruik van dit type oplossing. Dat heeft volgens Hailstone veel te maken met de kosten. “De kosten van EAI zijn redelijk hoog, ook al omdat je meestal externe consultants moet inschakelen.” De ervaring van Wind en Telia ondersteunt die bewering. Beide organisaties hebben ettelijke miljoenen euro’s geïnvesteerd in de integratieslag. Hailstone verwacht overigens wel dat EAI-oplossingen in de toekomst meer in pakketvorm aangeboden zullen worden, wat de kosten van implementatie aanmerkelijk kan drukken. Dat zal een uitkomst zijn voor al die middelgrote bedrijven die nu worstelen met de integratie van SAP, Siebel en dergelijke pakketten, aldus Hailstone. Een andere rem op de doorbraak van EAI is, dat het een redelijk diffuus toepassingsgebied is dat door heel verschillende marktpartijen wordt bestreken. Ook door de leveranciers van pakketten als Oracle, PeopleSoft en SAP, die meer of minder hard claimen dat integratieproblemen tot het verleden behoren als men alle bedrijfsfuncties automatiseert met modules van hun standaardpakket. Die claim vindt in de ogen van Hailstone geen genade. “Het helpt wel degelijk als je één database hebt voor al je bedrijfstoepassingen. Maar zelfs als je van het meest uitgebreide standaardpakket gebruikmaakt, zullen er nog altijd bedrijfsspecifieke applicaties draaien die niet door de pakketleverancier geleverd worden. En zodra bedrijven hun bedrijfsmodel gaan vernieuwen, zullen er weer nieuwe oplossingen buiten het pakket om nodig zijn. Met een pakket alleen kom je er in de regel niet.” Applicatieservers zijn volgens Hailstone wel een serieus alternatief voor EAI-software. “Je ziet dat leveranciers van applicatieservers steeds vaker integratiefuncties bieden, soms binnen hun product, soms via een aparte module. Voor bedrijven die hun strategische applicaties op de applicatieserver hebben draaien, is het een voor de hand liggende weg om van die integratiediensten gebruik te maken. Maar als je veel verschillende applicaties hebt waaronder zich ook legacy-applicaties bevinden, dan ligt gebruik van speciale EAI-software meer voor de hand.” Als de keus valt op EAI-software, dan rest nog een lastige keuze voor een leverancier. “De leveranciers op dit marktsegment hebben heel verschillende achtergronden, en dus ook verschillende sterke punten”, zegt Hailstone. “Sommige komen uit de wereld van de messaging middleware, andere hebben hun wortels in de applicatie-integratie, en weer andere zijn ooit vertrokken uit de wereld van business process automation. Ook in de ontwikkeling van de producten zitten de nodige verschillen. Sommige leveranciers vullen hun kernproduct aan met business proces monitoring en analytische toepassingen, andere doen dat niet. Dat leidt tot heel verschillende mogelijkheden en kostenplaatjes.” B2B “Bovendien moet je met een half oog kijken naar de ontwikkelingen in business-to-business-applicaties”, zegt Hailstone. “B2B impliceert integratie van applicaties over bedrijfsgrenzen heen. Web services zullen daarbij een essentiële rol spelen. Die zullen sommige EAI-leveranciers ook zelf leveren, maar het is wel zaak te weten hoe je als EAI-leverancier denkt aan te haken bij producten van andere leveranciers van web services.” Ook moet men erop letten dat niet alle leveranciers even robuust zijn, waarschuwt Hailstone. Verschillende leveranciers zijn de afgelopen tijd al verdwenen of overgenomen. “Maar ik denk dat er op dit marktsegment nog steeds te veel leveranciers actief zijn. Consolidatie is gewenst, en is denk ik ook onvermijdelijk. Dat betekent wel dat je goed moet kijken naar de toekomstkansen en -plannen van de leverancier die je in de arm denkt te nemen”, aldus Hailstone.