Er zijn nog te veel aanbieders van ERP
"We hebben de financiële markt zien veranderen en vervolgens veranderde ook de softwaremarkt. Er wordt volgens mij nog veel te veel naar de financiële markten gekeken. Groeien, marktaandeel halen, marktleider willen worden. Dat waren de drijfveren en dat werd beloond in de waardering van je bedrijf. Winst was secundair, zolang je het kapitaal maar kon aantrekken. Dat model werkte. Geld was goedkoop en de waarderingen van de bedrijven werd navenant opgeschroefd. Wij hebben daar ook aan meegedaan. Later kwam winstgevendheid weer gewoon vooraan te staan." De softwaremarkt zelf heeft met een heel eigen dynamiek te maken, stelt Van den Boog. ITgebruikende bedrijven investeerden met een enorme gretigheid in IT. Vooral banken en verzekeringsmaatschappijen waren erg bang de boot te missen. "De budgetten die vrijgemaakt werden om technologie binnen te halen waren enorm, en vaak was er ook maar ten dele een kostenbatenanalyse gemaakt. Je moest er gewoon bij horen. Bereken de waarde eens van het als eerste kunnen aanbieden van internetbankieren? Die vraag werd niet gesteld." Beide markten zijn inmiddels op aarde teruggekeerd. Beurswaarderingen bleven alleen enigszins op peil bij concrete winstverwachtingen. Van den Boog heeft inmiddels diverse bedrijven uit de investeringsportfolio van General Atlantic Partners geholpen met het terugdringen van de kosten. "Velen waren zichzelf een beetje voorbijgehold. De tering moet naar de nering worden gezet. Bij de bedrijven die in beginsel gezond zijn is dat niet zo moeilijk; je moet het voorschot op de toekomst weghalen. Maar er waren ook bedrijven bij die op een businessmodel gestoeld waren dat niet door de softwaremarkt gedeeld werd." Zelfs bedrijven die wél het goede businessmodel hadden konden in de problemen raken omdat investeerders opeens de hand op de knip hielden. Het plotselinge realisme op de softwaremarkt heeft een schifting aangebracht die Van den Boog gezond vindt. "Daar moet je gewoon businessmodellen aanpassen. Minder ‘bleeding edge’technologie, meer leveren wat gebruikers nú willen. Voor de softwareindustrie is het niet verkeerd wat er is gebeurd. Er is veel voor de troepen uitgelopen." Voor Van den Boog is het belangrijkste gegeven op de softwaremarkt van dit moment dat de horizon veel minder veraf ligt. "Dus waar bedrijven voor 19981999 projecten financierden waarvan de terugbetaaltijd vier à vijf jaar is, is nu alles boven de twaalf maanden kansloos." Kostenbesparingen staan bovenaan de agenda bij de gebruikers. De ERPmarkt is een mooi voorbeeld van de veranderingen op de softwaremarkt. "Het was natuurlijk flauwekul om te zeggen dat de ERPmarkt dood was, maar die verschuiving ging ook zó snel. De spelers die op de financiële markt het meest op hun donder kregen waren allemaal ‘smallcaps’, kleinere bedrijven. Oracle en SAP kregen ook wel klappen, maar bleven behoorlijk op peil. Veel van die kleinere bedrijven verloren 90 of 95 procent van hun beurskoers. Maar als je keek naar wie er in de softwaremarkt als geheel de meeste last hadden, dan waren dat de grote aanbieders. Met implementatietrajecten van 100 miljoen is SAP nu kansloos." Van den Boogs werk is naar zijn zeggen dramatisch veranderd. Waar hij zich eerst bezighield met de groei en en de geografische uitbreiding van de bedrijven uit de GAPportfolio ‘iedereen wilde naar zo veel mogelijk landen’ is hij nu sterk gericht op winstgevendheid en de terugkeer van de bedrijven naar hun thuismarkt. Voor ‘wishful thinking’ en toekomstmuziek is geen plaats meer. Van den Boog heeft de opkomst van de ‘meedenkende ITinvesteerder’ bij GA Partners meegemaakt. De investeerder heeft belangen in tachtig bedrijven in de software en dienstensector en heeft 150 man in dienst. "De helft daarvan doet niks anders dan die bedrijven helpen. Dat is ook de reden dat ik me er prettig voel. In 1996 moesten begrippen als ‘smart money’ en ‘value added investments’ nog opkomen. Ik had een beeld van investeerders dat veel meer ‘op afstand’ was. Zeker in ITland zijn de investeerders via hun commissarissen nu actiever, zonder dat ze de rollen verwarren. Het besef dat je als investeerder waarde kunt toevoegen is nu veel groter. Maar in 1996 was het veel kretologie; er zijn er maar een paar die het ook echt ingevuld hebben." Zelf investeren heeft Van den Boog maar korte tijd gedaan. Hij stak wat geld in Prolin, dat door HP is gekocht, en in SQL Systems, dat door Datastream is overgenomen. "Die bedrijven waren niet op zoek naar mijn geld, maar naar mijn betrokkenheid." Van den Boogs expertise ligt op het gebied van verkoop en marketing en internationale distributie. "Voor bijvoorbeeld juridische zaken hebben we binnen GA weer andere mensen. En in de tijd dat ik alleen investeerde liep ik daar heel sterk tegen aan." Momenteel is Van den Boog betrokken bij de integratie van Baan in SSA. "SSA is Amerikaans, Baan is heel sterk Nederlands gericht. Maar ik heb het idee dat het wel goed loopt." Dat Baan zelf een toonbeeld is van de gebrekkige integratie van opgekochte bedrijven en dat voor SSA hetzelfde dreigt, is geen zorg voor hem. "De tijd is nu heel anders. SSA is om twee redenen goed bezig. In de ERPmarkt vindt gewoon consolidatie plaats. Er zijn in tweeërlei zin te veel spelers. Als je naar de totale functionaliteit kijkt, dan moeten ze dat bij te veel bedrijven weghalen. En je moet het allemaal maar aan elkaar knopen. De behoefte om vanuit die optiek te consolideren is er altijd geweest." Maar ook voor de functionaliteiten zelf zijn er gewoon te veel spelers, meent Van den Boog. "Je komt met gemak aan acht of negen wereldwijde spelers in ERP en dat is te veel. Misschien is drie spelers wel het goede getal en de vraag is wie dat worden. Ik weet niet of Oracle succesvol wordt, maar de timing is nu zo goed omdat de beurswaarderingen erg laag zijn." Het op elkaar aansluiten van functionaliteiten die SSA met Baan binnenhaalt is volgens Van den Boog ‘absoluut het grootste aandachtspunt’. "Als je niet goed integreert op technologisch niveau, kun je het verhaal naar de klant ook niet waarmaken. Je kunt wel zeggen ‘koop het allemaal van één leverancier’, maar als je architectuur heel verschillend is, dan schiet je niets op." Maar integratie betekent niet noodzakelijkerwijs dat het allemaal in dezelfde omgeving is geschreven, vindt hij. "Je moet het wel goed met elkaar integreren. Je moet naar de klant die voordelen wel realiseren. Het gaat erom de zaak technologisch te laten convergeren in de loop van de tijd, maar dat mag best even duren. Maar dan moet je wel een blauwdruk laten zien van wat er op termijn gaat gebeuren. Zoals Oracle het aanpakt met PeopleSoft, dat kan natuurlijk niet." De tegenstand van de PeopleSoft gebruikers illustreert ook dat gebruikers tegenwoordig steeds minder zijn te sturen door leveranciers. "Dat is inderdaad het geval. Zeker in ERP moet de functionaliteit door gebruikers bepaald worden. Dat heb ik bij Oracle al gemerkt; bij databases moet je veel meer innovatief bezig zijn. Dan weten gebruikers niet wat ze missen. Maar bij applicaties gaat het om functionaliteit die gebrúikers willen. Het ‘deliver what you promise’ gebeurt nog absoluut te weinig. Dat kan veel beter."