‘Evaluatie ICT in de zorg moet beter’
IPPR stelt dat de voordelen van ICT voor de zorgsector gigantisch kunnen zijn. Tegelijkertijd waarschuwt het instituut dat het NPfIT - National Programme for IT - van het Britse ministerie van Volksgezondheid (NHS) dreigt te mislukken, zolang er geen harde cijfers kunnen worden gepresenteerd die de opbrengsten van ICT in de zorg aantonen. De onderzoekers concluderen dat brede publieke en politieke steun voor ICT-investeringen in de zorg alleen tot stand komt als ICT-projecten beter gepland en geëvalueerd worden. De pilotprojecten die momenteel lopen in de Britse zorgsector worden niet of nauwelijks geëvalueerd, stellen de onderzoekers. "Op die manier kan niemand controleren of de mooie beloftes die van te voren zijn gedaan worden waargemaakt", aldus IPPR-onderzoeker Jamie Bend. Als voorbeeld geeft hij de proeven die zijn gedaan met het elektronisch patiëntendossier (EPD) in Groot-Brittannië. "Er is geen bewijs geleverd dat een EPD heeft geleid tot meer flexibiliteit, kostenbesparingen of verbetering van de kwaliteit van de zorg", aldus Bend. Ook het pilotproject voor een nationaal elektronisch afsprakensysteem heeft niet aan kunnen tonen dat patiënten hierdoor meer keuzemogelijkheden hebben gekregen over waar, wanneer en door wie zij worden behandeld. De onderzoekers menen dat zolang de voordelen van ICT in de zorg niet duidelijk zijn, het moeilijk wordt patiënten en zorgprofessionals te overtuigen van het nut van (extra) investeringen. IPPR raadt dan ook aan ICT-projecten in de zorg altijd achteraf te toetsen op basis van van te voren gedefinieerde doelstellingen. Daarnaast moet er meer geld en tijd gestopt worden in het evalueren van projecten en moeten data verzameld worden om de effectiviteit van de projecten te kunnen onderzoeken. Alhoewel er grote verschillen zijn tussen de Britse en Nederlandse aanpak als het gaat om ICT in de zorg, zijn sommige knelpunten en aanbevelingen van het IPPR ook van toepassing voor ons land. Gert-Jan van Boven, directeur van het Nationaal Instituut voor ICT in de Zorg (Nictiz): "De opmerking over het belang van een betere evaluatie is ook van belang voor de Nederlandse zorgsector. Het evalueren van ICT-projecten is helaas altijd een ondergeschoven kindje geweest. Er moet meer aandacht komen voor het kwantificeren van de opbrengsten van projecten; hoe krijg je ‘value for money’?" Het belangrijkste verschil tussen de situatie in Groot-Brittannië en Nederland is volgens Van Boven de rol van de overheid. "In Groot-Brittannië is de overheid de baas van de gezondheidssector, terwijl de zorgsector in Nederland autonoom is. De Britse regering pompt op centraal niveau miljarden ponden in ICT in de zorg en rolt het systeem in één keer uit. De Nederlandse cultuur is niet geschikt voor zo’n top-down-benadering. Wij hebben dan ook bewust gekozen voor een meer regionale aanpak. Op die manier proberen wij de betrokkenheid van de zorgprofessionals bij de projecten te vergroten. In Engeland laat de betrokkenheid van artsen, verplegers en apothekers vaak te wensen over, omdat zij het niet ervaren als hun eigen project." Dat wil niet zeggen dat Van Boven geen succes verwacht van de NHS-aanpak. "Voor automatisering van de zorgsector is een zekere vorm van centralisatie wenselijk. Als straks blijkt dat de Britse methode werkt, moeten wij nog eens bekijken of we hier in Nederland wellicht meer deelprojecten centraal moeten aanpakken dan nu het geval is."