Extra toezicht nodig voor 3G
De onderzoekers concluderen dat samenwerken bij de aanleg van netwerken een goede manier is om de bedrijfsrisico’s van de derde generatie mobiele telecommunicatie te verminderen. Zonder samenwerking komt volgens de onderzoekers geen levensvatbare 3G-bedrijfsvoering van de grond. Maar samenwerking leidt niet per definitie tot een betere situatie. De overheid zou de ergste noden van de telecomindustrie kunnen lenigen door flexibeler om te gaan met het toewijzen van een spectrum voor dit soort toepassingen. Nu moesten de bedrijven die een licentie verkregen via de veiling in juli 2000 de miljardenvergoeding onmiddellijk en in één keer betalen. Veel van de partijen raakten daardoor in financiële problemen. Bovendien staat die kostenpost op gespannen voet met de mogelijkheden voor de betrokken bedrijven te investeren in innovatie. De Delftse onderzoekers pleiten daarom voor een mogelijkheid voor de licentiehouders het hen toegewezen spectrum te verhuren of te verkopen aan derden. De overheid zou er dan wel op moeten toezien dat geen fragmentatie van de frequentiebanden optreedt, bijvoorbeeld door het gebruik van de netwerken door derden te beperken tot de uitrolfase. Een andere manier om de financiële druk bij de industrie te verlichten is dat de overheid de licenties terugkoopt en die vervolgens weer verhuurt aan de betrokkenen tegen een maandelijkse vergoeding. In de eerste fase na de introductie van 3G ontstaan ongetwijfeld verschillen in het marktaandeel van de aanbieders, stellen de onderzoekers. De wederzijdse afhankelijkheid via de samenwerking biedt in die situatie de mogelijkheid tot machtsmisbruik. Daarom is een strenge controle nodig op concurrentiewerend gedrag. De wetenschappers van de TUDelft noemen de mededingingsauthoriteit NMa en de telecomtoezichthouder Opta als de aangewezen instanties om de extra toezichttaken op zich te nemen.