Filantropisch eigenbelang
We moeten de donaties aan het onderwijs echter niet verwarren met liefdadigheid. Het is mooi meegenomen dat de projecten goed zijn voor de PR, maar het gaat uiteindelijk om puur eigenbelang. "Er dreigt wereldwijd een groot tekort aan technici", verklaart Wendy Hawkins, directeur van Intel Innovation in Education. "Dat is niet alleen lastig voor Intel, maar voor de hele wereld. Er dreigt een tweedeling te ontstaan waarbij de macht en kennis is geconcentreerd bij de mensen die met technologie kunnen omgaan. En voor individuele landen betekent het een verslechtering van hun concurrentiepositie op de wereldmarkt." Hawkins heeft projecten lopen in onder meer China, Duitsland en de Verenigde Staten, maar niet in Nederland. De chipfabrikant helpt alleen in landen waar hij grote vestigingen heeft en waar hij wil zeker stellen dat er in de toekomst voldoende werknemers zijn. In de derde wereld heeft het programma een vrij algemene doelstelling om meer studenten een technische opleiding te verschaffen. In het Westen concentreert Hawkins zich op het bevorderen van de participatie van vrouwen en etnische minderheden in technische opleidingen. Omdat de deelname bij die groepen nu nog erg laag is, is daar eenvoudig resultaat te boeken. Intel werkt samen met scholen en universiteiten en sponsort bijvoorbeeld conferenties over dat onderwerp. Het is belangrijk om al in een vroeg stadium met stimuleringsprogramma’s te beginnen, vertelt Hawkins. "Vrouwen van 10 tot 12 jaar oud zijn even succesvol in het leren van wiskunde als mannen, en ze vinden het ook net zo leuk. Maar daarna zie je snelle daling van de belangstelling. In die jaren ontstaat bij de vrouwen zelf de perceptie dat zij minder goed zijn in exacte vakken." Als hoofdschuldige wijst Hawkins naar de manier waarop technische vakken onderwezen worden. Simpel gezegd sluiten exacte vakken te veel aan bij het clichébeeld van de computerfanaat. Ze zijn sterk theoretisch en individualistisch, waardoor er bovendien een vorm van competitie tussen de studenten ontstaat. Dat zijn stuk voor stuk zaken die vrouwen ontmoedigen. "We merken dat vrouwen zich beter thuis voelen wanneer zij in groepsverband leren. Het onderwijs moet meer praktijkwerk bevatten, waarbij studenten in groepen samenwerken." Daarnaast sponsort Intel technische zomerkampen. Tijdens de zomervakantie kunnen jongeren daar in groepjes aan technische problemen werken. "Ze ontwikkelen een betere muizenval of paperclip, om maar wat voorbeelden te noemen. Dat is niet alleen een leuke, praktische manier om met technologie bezig te zijn, je leert meteen hoe je zo’n technisch probleem moet aanpakken." Ook stimuleert de chipfabrikant mentorprojecten waarbij vrouwelijke technici jongeren begeleiden. "De meerderheid van de vrouwen die een technische studie gaan doen, is zelf kind van een technicus. Deze vrouwen hebben een rolmodel. Als zij zien wat een technicus doet, zien ze ook dat het leuk werk kan zijn. Met het mentorproject proberen we ze die voorbeeldfunctie ook in de maatschappij te laten vervullen. Het project van Intel onderscheidt zich van andere initiatieven van technologiebedrijven doordat het ook onderzoek doet naar de effectiviteit van zijn projecten. Uit dat onderzoek kwam bijvoorbeeld naar voren dat vereenvoudigingen van de leerstof of speciale cursussen voor vrouwen niet werken. Zij willen niet in een apart klasje gezet worden waar een lager tempo gehanteerd wordt. Ook extra onderwijs na de reguliere lesuren heeft geen zin, simpelweg omdat niemand daar de extra tijd voor over heeft. Cisco heeft in tegenstelling tot Intel nog geen onderzoek gedaan naar de effectiviteit van zijn Network Academy. Deze instelling biedt via internet gratis IT-cursussen aan non-profitinstellingen en is actief in 152 landen. Het aanbod varieert van het bouwen van een netwerk tot programmeren in Unix en siteontwerp. De Networking Academy is ook in Nederland actief. "We beginnen nu pas met het meten van de effectiviteit van het programma", vertelt Scott Dirks, die voor Cisco leiding geeft aan de projecten buiten Amerika. "De resultaten die we nu doorkrijgen, vormen alleen anekdotisch bewijs. Het zijn reacties van ouders, studenten of docenten, maar hoe graag we dat ook zouden willen, in veel landen mogen we vanuit het oogpunt van privacy niet eens meten wat studenten met de programma’s doen." De doelstellingen van de Networking Academy komen overeen met die van Intel: een samenleving die goed met technologie overweg kan, levert goede werknemers voor Cisco. En minstens even belangrijk: levert goede werknemers voor andere bedrijven die weer apparatuur van Cisco zullen kopen. Maar de aanpak van de fabrikant van netwerkapparatuur beperkt zich tot het leveren van diensten, hoewel ook Dirks het belang onderkent van een hogere participatie van vrouwen bij technische opleidingen. Hij heeft echter geen antwoord op de vraag hoe die deelname vergroot zou kunnen worden. Die beperking tot dienstverlening is voornamelijk een gevolg van de oorsprong van het project. Topman John Chambers begon in 1997 een project om scholen in Amerika op het net aan te sluiten. Maar als er later technische problemen waren met de aansluiting, bleek dat diezelfde scholen opnieuw bij Cisco aanklopten voor ondersteuning. Toen is besloten om de scholen zelf op te leiden, zodat zij de problemen ook zelf konden verhelpen. Daarvoor werden cursussen op cd-rom (en later op internet) ontwikkeld. Maar die bleken zo populair dat de scholen ze ook aan hun studenten gingen aanbieden. Het probleem beperkt zich overigens niet tot de IT-sector, benadrukt Truman Bell, education program officer bij oliemaatschappij Exxon Mobile. Ook zijn sector krijgt steeds meer behoefte aan informatici. Zo worden bij de zoektocht naar nieuwe olievelden tegenwoordig computers ingezet die gecompliceerde driedimensionale modellen van de bodem maken. De aanpak en doelstellingen van Bell komen grotendeels overeen met die van Intel. Ook hij richt zich vooral op vrouwen en etnische minderen. "Alle voorspellingen gaan ervan uit dat die groepen over tien jaar een veel groter deel van de beroepsbevolking zullen uitmaken. Als we onze toekomst zeker willen stellen, zullen we daar dus moeten beginnen." De oliemaatschappij steunt onder meer speciale evenementen waar jongeren zelf of in teamverband met technologie kunnen spelen en draagt financieel bij aan organisaties die zich in deze problematiek specialiseren. Anders dan Intel, legt Bell echter de schuld van het lage aantal vrouwen en minderheden bij het slechte imago van technici en de gebrekkige kennis van docenten. "Veel kinderen weten helemaal niet waar het over gaat bij technici. Zij denken meteen aan het stereotype van een man met een stofjas in een laboratorium. Technici zijn geen sportsterren, het is geen sexy beroep. Er zijn maar weinig 13-jarigen die zullen zeggen dat ze graag technicus willen worden." Ook Bell ziet dat onderwijs met veel praktische opdrachten en minder theorie helpt om vrouwen en minderheden enthousiast te maken voor een onderwerp. Maar ook ziet hij bezwaren: "Practica kosten vaak te veel tijd. En docenten in het lager onderwijs hebben vaak de kennis niet om kinderen enthousiast te maken. Wij dragen daarom bij aan een programma dat onderwijzers begeleidt, want op dit moment demotiveren zij hun leerlingen alleen maar."