ICT als regentenverdelger
"Tot april 2001 hadden wij wel toegang tot het intranet vanuit onze fractiekamer in het stadhuis", zegt De Wit bij een kop koffie. Nadat hij via het interne netwerk las over kritiek van de ondernemingsraad van de lokale sociale werkplaats op de verzelfstandiging van deze organisatie en daar in het politieke debat gebruik van maakte, ging volgens hem de stekker eruit. De informatie op het intranet is niet geheim of vertrouwelijk, dat heeft burgemeester Van Oorschot zelf in een brief aan Jan Peter de Wit geschreven. ‘Een systeem dat door meer dan 1000 mensen kan worden geraadpleegd is naar zijn aard niet geheim. Dat betekent ook, dat er op het intranet geen vertrouwelijke informatie staat, die niet voor raadsleden beschikbaar zou mogen zijn.’ Het argument om raadsleden toch geen toegang te geven is dat ‘raadsleden deze toegankelijkheid helemaal niet moeten willen omdat het een ondersteunend instrument voor het personeel is’. Overigens heeft het dagelijks bestuur van de gemeente, het College van burgemeester en wethouders, wel toegang tot het intranet. Het college beschikt dus over de actueelste gegevens over bijvoorbeeld de voortgang van beleidsstukken en de raadsleden hebben die informatie niet. De wet Dualisering Gemeentebestuur geldt sinds 7 maart 2002. Het was de kroon op het werk van de Staatscommissie dualisme en lokale democratie, in de wandelgangen de commissie Elzinga genaamd. Het college van burgemeester en wethouders dient zich sinds die datum net als voorheen bezig te houden met het bestuur van de gemeente. De gemeenteraad stelt nu echter de kaders vast, controleert het dagelijks bestuur en vertegenwoordigt de burgers. ‘Vroeger’ spraken B&W en gemeenteraad veelal met één mond. De gemeenteraad(sleden) moeten zich nu zelfstandig manifesteren en de noodzaak om verantwoording over hun handelen aan burgers af te leggen is groter in hun nieuwe rol. Zij zijn daarbij in het nadeel bij het dagelijks bestuur dat bij het verkondigen van hun boodschap kan terugvallen op professionele voorlichters, andere ambtenaren en een gemeentelijke website. Internet en intranet kunnen in handen van raadsleden dienen als de grote gelijkmaker. Dat biedt kansen voor die gemeenteraadsleden en leidt tot al dan niet vermeende bedreigingen voor het dagelijks bestuur, zo blijkt uit gesprekken met enkele pioniers. Wat immers opvalt is dat weinig gemeenteraadsleden nog gebruikmaken van de mogelijkheden die internet hun biedt om hun functie van volksvertegenwoordiger beter te kunnen vervullen. Tijdgebrek en het ontbreken van ondersteuning door ambtenaren zijn de belangrijkste redenen voor het mijden van internet door raadsleden, blijkt uit recent onderzoek van het Instituut voor Publiek en Politiek (IPP). Toch kon begin februari uit een tiental lokale volksvertegenwoordigers het ‘Meest Digitale Raadslid’ van Nederland worden gekozen: Mellouki Cadat, raadslid voor GroenLinks in stadsdeel AmsterdamZeeburg viel die eer te beurt. "Ik krijg via internet meer contact, dan als ik in de Javastraat folders zou uitdelen", zegt Cadat. Het digitale avontuur van Cadat begon in 1992 toen hij via de Hobby Computer Club (HCC) in aanraking kwam met het fenomeen bulletin board system (BBS), een elektronisch prikbord op een server dat via een modem en een pc kan worden benaderd. In 1993 ontdekte Cadat de fora van CompuServe, waarna hij samen met het toenmalige VVDTweedeKamerlid Oussama Cheribi een politiek forum ging leiden. "Vanaf dat moment had ICT een vaste plek in mijn leven", zegt Cadat. Toen hij in april vorig jaar zitting nam in de stadsdeelraad Zeeburg in Amsterdam had hij dus de kennis om internet in te zetten bij zijn werkzaamheden. De website www.cadat.nl had hij overigens al ingericht toen hij in 2001 op de kandidatenlijst kwam. "Ik ben zowel voor mezelf en voor de burger online", bekent hij eerlijk. Mellouki Cadat waarschuwt raadsleden die net als hij willen webloggen (een politiek internetdagboek willen bijhouden), chatten, en ‘pollen’ (webenquêtes willen houden), dat zij op internet op zichzelf zijn aangewezen. Pioniersgeest is noodzakelijk, omdat steun van het gemeentebestuur volgens hem uitblijft. "Dat is op zich niet zo heel erg. Met lege webdagboeken op een gemeentelijke website schiet een burger ook niets op." Wel vindt hij het eigenaardig dat het verkrijgen van iets simpels als het emailadres MelloukiCadat@zeeburg.nl zoveel voeten in de aarde heeft in een stadsdeel dat zich profileert als ‘Cyburg’. Hij wacht al acht maanden op zo’n emailadres waarmee burgers hem gemakkelijker kunnen bereiken. Ook zijn toegang tot het extranet van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is nog niet geregeld. Mellouki Cadat vermoedt dat er obstructie in het spel is. "Dualisme is eng voor het voorheen oppermachtige dagelijks bestuur. Raadsleden krijgen wat in de melk te brokkelen en ik vrees dat die macht niet met PR mag worden versterkt." Mellouki Cadat gelooft niet meer in de tegenwerpingen van de ICTafdeling dat ‘ze ermee bezig zijn’ en dat er ‘technische problemen zijn’. "Technische problemen moet je toch binnen acht maanden kunnen oplossen", meent Cadat. Hij ervaart net als zijn collega’s van FRIS in Delft, politieke onwil en tekortkomingen in de gemeentelijke organisatie. "De ICTcoördinatie en het beleid zijn niet toegerust voor digitale democratie." Collegafractieleden bekijken zijn activiteiten als digitaal raadslid overigens ook met argusogen, heeft Cadat gemerkt. "Een raadslid met een weblog heeft macht, want het staat in de etalage en heeft vaak kortere lijnen met de media, dat wekt jaloezie en vrees." Mellouki Cadat besteedt na een intensievere aanloopperiode tegenwoordig gemiddeld een kwartier per dag aan het bijhouden van zijn weblog. Hij vindt het belangrijk op die manier verantwoording af te leggen aan zijn kiezers. Overigens doet hij dat ook in persoon. "Op donderdagmiddag ben ik vaak in de wijk te vinden, ook bezoek ik burgers waar ik online mee in contact ben gekomen." Veel mailtjes ontvangt hij overigens nog niet. Dat is opmerkelijk, omdat gemiddeld 64 procent van de inwoners van Zeeburg volgens hem een internetaansluiting heeft. "Ik zie het als een investering in de toekomst, de kritische massa zal er zeker komen", zegt Cadat. Hij vindt het in deze fase belangrijker om collegapolitici op de mogelijkheden van internet te attenderen. Marije van den Berg is raadslid in Leiden voor de PvdA. Ook zij maakt gebruik van een weblog om haar kiezers en partijgenoten te informeren over haar politieke handelingen. Haar affiniteit met ICT dateert evenals die van Mellouki Cadat van jaren her. "Ik weet nog dat ik met mijn ZX Spectrum mijn verzameling Suske en Wiskealbums catalogiseerde", zegt Van den Berg. Ook zij zit sinds de laatste gemeenteraadsverkiezingen voor het eerst in de raad en ook zij begon gelijk haar activiteiten online publiek te maken. Haar website wordt tussen de honderd en tweehonderd keer per dag aangeklikt ("Het zijn vooral mannen en jongeren die dat doen.") In de begindagen had Marije van den Berg het niet makkelijk op internet. Zij startte in de week dat Pim Fortuyn een taart in het gezicht kreeg gegooid, net nadat zij zich kritisch over de politicus had uitgelaten. "Dat leverde mij online de nodige vervelende reacties op. Gelukkig hebben die niet lang aangehouden." Van afgunstige medefractieleden heeft Van den Berg geen last en op gemeentelijke ondersteuning van haar internetactiviteiten zit zij niet te wachten. Haar website draait op een server van de lokale PvdAafdeling. Een probleem waar zij tegenaan liep, is waar de grens ligt tussen de privépersoon Marije van den Berg en de politicus Marije van den Berg. "Kan ik dit wel schrijven als PvdAraadslid?" Inmiddels heeft ze daar wel een evenwicht in gevonden. Ook spelen er in de raad weleens zaken waarin raadsleden aan geheimhouding gebonden zijn. Haar uitingen op haar weblog werden krampachtiger toen zich een dergelijke zaak speelde. Uiteindelijk besloot zij haar innerlijke strijd te beschrijven en kwamen de zinnen weer vloeiend uit haar toetsenbord. Met schrijven heeft Van den Berg, die van beroep bedrijfsjournalist is, geen moeite. Zij kan zich voorstellen dat collegaraadsleden die zich moeilijker schriftelijk uiten, terughoudend zijn in hun contacten met burgers op internet. Overigens heeft ook Marije van den Berg persoonlijk contact met haar achterban. Ze heeft haar site voor zichzelf en voor het verbeteren van het democratisch proces. "Je moet willen communiceren als raadslid. Toevallig vind ik internet leuk. Het is ook wel een beetje applaus voor jezelf genereren in een ondankbare baan. Het is vaak afzien." Zij ziet het digitale raadslid als het icoon van de nieuw politiek. "We moeten toe naar een ander soort politicus. Openheid en het tonen van kwetsbaarheid wordt de norm. De burger moet worden betrokken bij de politiek. Bestuurders moeten uit hun ivoren toren afdalen. Als ze contact hebben met hun burgers kunnen ze nooit meer zeggen dat ze niet wisten wat er onder het volk speelde."