IT is voor Vertis eigenlijk bijzaak
Dat de klanten van Vertis, merendeels bedrijven die ergens in de humane voedselketen opereren, het beheer van hun Oracle of SAPbedrijfsinformatiesystemen in toenemende mate uitbesteden, valt te begrijpen. Enerzijds is er de economische druk om naar kosten en ‘head count’ van de eigen ITafdelingen te kijken en anderzijds kan Vertis lager offreren naarmate meer klanten toehappen en het schaalvoordeel in shared services toeneemt. Vertis richt zich daarbij op het op basis van SLA’s beschikbaar stellen van ‘functionaliteit’. Met zo’n stuk of negentig langlopende contracten genereert ‘managed services’ op dit moment dik de helft van Vertis’ bijna 30 miljoen euro omzet. Knutselen Opmerkelijker dan de groei in managed services bij Vertis is dan ook de groei in maatwerk. In het algemeen geldt het ‘in elkaar knutselen’ van bedrijfseigen toepassingen voor klanten niet als erg aanlokkelijke activiteit, maar bij Vertis werd een manier gevonden om er toch een lucratieve bezigheid van te maken. Sinds de inrichting van een zogeheten softwarefabriek, zo’n jaar of vijf geleden, is de efficiëntie van het softwareontwikkelproces spectaculair toegenomen. De maateenheid bij het volgen van de arbeidsproductiviteit in softwareengineering is de ‘functiepunt’; "vergelijkbaar met een kubieke meter in de bouw", verduidelijkt financieel directeur Theo Conijn. Om zo’n functiepunt software te ‘construeren’ heeft men bij Vertis tegenwoordig nog maar zo’n twee tot drie manuren nodig. Ter vergelijking: bij de meeste banken is men al dik tevreden als een Cobolprogrammeur minder dan twee dagen nodig heeft om een functiepunt aan code ‘in te kloppen’. Als gevolg van de sterk verbeterde productiviteit kon Vertis z’n ‘kubieke meterprijs’ de laatste jaren stapsgewijs verlagen tot 170 euro, terwijl tegelijkertijd de marge fors verbeterde. De truc achter de softwarefabriek is het gebruik van technieken uit de industriële productie, zoals modularisering en ‘mass customisation’. Daardoor wordt niet alleen sneller geprogrammeerd en getest, maar is de vervaardiging van programma’s ook beter te plannen, waardoor het offerterisico belangrijk afneemt. Als extra bonus zijn de programma’s die op deze wijze worden vervaardigd ook nog eens makkelijker te onderhouden. Doordat een softwarefabriek grotendeels berust op het systematiseren van hergebruik van programmacode (in het geval van Vertis OracleSQL en Java) neemt de efficiëntie met de jaren toe. Afgelopen jaren steeg arbeidsproductiviteit op Vertis’ softwarefabriek met gemiddeld zo’n 10 procent per jaar. Van Andel weet dat dat niet tot in het oneindige door kan gaan, maar gaat er wel van uit dat een verdere toename van de productiviteit tot zo’n 1,5 uur per functiepunt op den duur haalbaar is. Bedrijfseconomisch geen onbeduidend gegeven, want maatwerkapplicatieengineering (nieuwbouw en onderhoud tezamen) is goed voor zo’n vijfde deel van Vertis’ totale omzet. Branchespecifiek Ruwweg 15 procent van de omzet komt uit het implementeren van OracleeBusinessSuitesystemen voor bedrijven in de sectoren water, landbouw, voedingsmiddelen, pharma en biotechnologie. Het verzorgen van een optimale match tussen de werking van de software en de inrichting van de organisatie ‘parametriseren’ vergt zodanig veel kennis van de branchespecifieke bedrijfsprocessen dat Vertis weinig concurrentie heeft te duchten van de grote ITdienstverleners. De mensen bij Vertis zijn, naar Van Andels zeggen, zelf halve agrariërs en watertechnologen. Het baart hem dan ook geen zorgen dat zijn mensen doorgaans met de directeur aan tafel zitten, terwijl consultants van PwC (gelieerd aan IBM), KPMG (overgenomen door Atos Origin) en Ernst & Young (onderdeel van Cap Gemini) zich met de bestuursvoorzitter verstaan, of met de ‘dijkgraaf’ indien het een waterschap betreft. Van Andel: "Ja, die bedrijven hebben nu eenmaal dat profiel in de markt. Zij sleutelen aan de bedrijfsprocessen ‘business process redesign’ noemen ze dat en wij zorgen dat het de Oraclebedrijfsinformatiesystemen die gewijzigde processen ondersteunen. Ik vermoed dat die grote jongens in dat laatste eigenlijk helemaal geen zin hebben. Zij mikken op brede, liefst horizontaal gedefinieerde markten, zoals HRM, procurement of CRM. Dat parametriseren voor de bedrijven in de water, agro en voedingsmiddelenbranche, is veel te specialistisch voor die jongens." ITkennis Zo beschouwd is het verschil tussen ‘de grote namen’ en bedrijven als Vertis, Centric en PinkRoccade, vooral gelegen in de mate waarin voor de medewerkers ITkennis volstaat. Natuurlijk weten ook de consultants van Accenture, IBM Global Services en Atos Origin heel veel van de bedrijsprocessen van hun klanten, maar daarbij gaat het dan vooral om de businessfacetten van die bedrijfsprocessen. Van Andel: "Eigenlijk zijn we geen IT’ers, maar techneuten. Dat was al zo toen we in 1985 van Avebe en Akzo werden losgemaakt om dit bedrijf te beginnen. IT, procesautomatisering en resource & development liepen toen al door elkaar en dat is is eigenlijk altijd zo gebleven. Dat heeft weer te maken met het feit dat klanten doorgaans resultaatverplichting van ons verlangen. Dat heeft geleid tot een heel eigen bedrijfscultuur. Als je bij ons drie jaar als programmeur werkt, begin je net een beetje droog achter de oren te worden. Als je bij zo’n bedrijf na drie jaar nog steeds programmeert, dan ben je een ‘looser’." In de rol van softwareleverancier is Vertis vaak impliciet ook kennisintermediair, die bijdraagt aan kennisoverdracht tussen overheid, onderzoeksinstituten en partijen elders in de logistieke keten van boer tot retailer. Dat gebeurt voornamelijk doordat de software zo in elkaar steekt dat ze de meeste recente regelgeving en de nieuwste inzichten in teelt en verwerking ondersteunt. Van Andel: "Vergelijk het met een salarissysteem. Daarin zit ook kennis over fiscale en arbeidsrechtelijke regels. Die regels zijn inmiddels zo ingewikkeld dat geen werkgever nog in staat is salarissen handmatig te berekenen, maar dankzij geautomatiseerde systemen verloopt een en ander toch probleemloos. Op een vergelijkbare wijze helpen wij de bedrijven te voldoen aan de regels op het gebied van voedselveiligheid, ketenaansprakelijkheid en ‘good manufactoring practices’. Dat is voor betrokkenen vaak ook niet meer bij te houden_." Spreiding Vertis heeft afnemers in alle schakels van de voedselketen. Voorbeelden zijn TNO, Keygene, Koninklijke Maatschappij de Wilhelminapolder (Nederlands grootste agrarische onderneming), Cebeco, Meneba, FCDF, Weyl, Nutreco, Avko, Smith en Albert Heijn en niet te vergeten uiteraard de oorspronkelijke moederbedrijven Akzo en Avebe, samen nog altijd goed voor zo’n 20 procent van de omzet van Vertis. In totaal is de groep klanten die in de voedselketen werkt goed voor ongeveer tweederde van Vertis’ omzet. ‘Water’ is met een omzetbijdrage van 15 procent de andere grote markt waarop Vertis actief is, met zowel drinkwaterbedrijven (zoals PWN en DZH) als waterschappen en hoogheemraadschappen als klanten. In de rubriek ‘overigen’ vigeren klanten in de farmaceutische branche, de zorg, en de biotechindustrie. Veel minder sterk echter is Vertis’ risicospreiding als het aankomt op technologiekeuze. De werkmaatschappij Vertis werkt zelfs uitsluitend met Oracleproducten. Toen bij de doelmarkt ook vraag naar SAP en.Nettoepassingen ontstond, werden daarvoor separate werkmaatschappijen opgezet (Magentis en ApplicationNet). Reden voor deze strikte scheiding is dat commerciële vermenging van concurrerende technologieën de vertrouwensrelatie met de leveranciers zou kunnen schaden. Vertis wisselt veel kennis en klantcontacten uit met Oracle Nederland en wil dat ook graag zo houden.