Juridische analyse: Jatten van nullen en enen mag al jaren niet
De ‘waaromvraag’ vormt natuurlijk het interessantste deel van het vonnis, dat een hoog novumgehalte heeft. Maar eerst terug in de tijd. Eind jaren tachtig deed zich bij de gemeente Rotterdam een enorme fraude voor die tot de spectaculairste zaken in het destijds nog relatief jonge domein van ICT-criminaliteit behoort. De burgemeester deed aangifte, de verdachte ambtenaar werd aangehouden en tot driemaal toe veroordeeld. En dat terwijl de speciale Wet computercriminaliteit nog niet in werking getreden was.De verdachte was ronduit handig en tevens hoofd Automatisering van de afdeling Financiën van de gemeente Rotterdam. In 1988 miste de gemeente ineens miljoenen. Door noeste arbeid en volharding wist het Openbaar Ministerie in de Maasstad ver-duistering van 8,2 miljoen gulden in rechte te bewijzen. De dader had jarenlang in computerbestanden zitten rommelen.De juridische crux ging over de vraag of een computerbestand een ‘geschrift’ in de zin van de Nederlandse strafwet moet worden beschouwd, net zo als de Leeuwardse rechtbank zich twintig jaar later moest buigen over de vraag of een onderdeel van een elektronisch spel een ‘goed’ is. Ons hoogste rechtscollege beantwoordde die vraag positief; overigens in navolging van rechtbank en hof. Van het geld heeft Justitie slechts 1,2 miljoen gulden kunnen achterhalen. De uitspraak van de Hoge Raad is van zeer groot belang voor de vervolging van verdachten met betrekking tot verschillende vormen van computermisbruik, omdat in beginsel ieder computerbestand als geschrift kan worden aangemerkt en langs deze weg bijvoorbeeld valsheid in geschrifte – in elektronische zin – met succes kan worden vervolgd.Back to the future Of zoiets als een virtueel goed inderdaad gestolen kan worden, hangt van een aantal criteria af. Allereerst speelt mee of een goed voor de bezitter ervan waarde heeft en dat staat los van de omstandigheid of de waarde in geld uitgedrukt kan worden. Volgens de rechter vertegenwoordigen de goederen in het bewuste spel, genaamd RunScape, voor veel gamers waarde, terwijl de virtuele goederen bovendien voor geld gekocht en verkocht worden. Ook blijkt dat het masker en de amulet voor zowel aangever als verdachte en medeverdachte waarde heeft.Van belang is ook dat een goed niet stoffelijk hoeft te zijn, want volgens de heersende jurisprudentie vallen niet-stoffelijke voorwerpen, zoals elektriciteit en giraal geld, onder de noemer van goed in strafrechtelijke zin. De rechter redeneert vervolgens dat de virtuele amulet en het virtueel masker uit RunScape geen stoffelijke goederen zijn, maar ze zijn wel waarneembaar. Gelet op de genoemde jurisprudentie vallen ze daarom onder de strafbaarstelling van artikel 310.Daarnaast blijkt uit de elektriciteit- en giraalgeldjurisprudentie dat een belangrijk kenmerk van een goed in strafrechtelijke zin is dat de wegnemer bij diefstal de feitelijke macht over het gestolen goed verkrijgt en de bestolene de feitelijke macht door het wegnemen daarover verliest.Ook aan dit criterium is voldaan omdat de aangever de twee virtuele voorwerpen kwijt is en de verdachte de macht heeft verkregen. Sanctie voor de hoofdverdachte: een werkstraf, bestaande uit het verrichten van 160 uren onbetaalde arbeid.