Kennistekort bedreigt ook IT
Die acties moeten bedacht worden door kabinet, sociale partners én het onderwijsveld. "Het debat over werk en inkomen moet een debat over scholing, werk en inkomen worden", aldus premier Balkenende bij de ontvangst van het rapport. Daarmee onderschreef hij de visie van voorzitter Doekle Terpstra van de hbo-raad en RWI-voorzitter Jan van Zijl. In de analyse van de trends gaan de onderzoekers niet in op sectoren (metaal, landbouw, zorg, ICT) maar kijken ze in de breedte naar het hele scholingsveld. Ze trekken een aantal conclusies. In de eerste plaats voorzien ze een evenwicht op de arbeidsmarkt voor hoger opgeleiden (de hoge mbo-niveau’s en hbo) in 2007, dat daarna omslaat in een tekort dat oploopt tot 75.000 hoger opgeleiden in 2010. Het aanbod op de lagere niveau’s (1 en 2) van het mbo blijft overigens relatief ruim. Daarnaast constateren ze dat de groei van het aantal hoger opgeleiden tot stilstand komt in Nederland, en dat de internationale positie van Nederland verder verslechtert. Die positie stond al onder druk: in tweederde van de OESO-landen steeg het opleidingsniveau sneller dan bij ons. Als we op deze voet verder gaan, verandert dat niet ten goede. Tekort ICT’ers Het rapport differentieert niet naar bijvoorbeeld bèta- en alfa-opleidingen, maar volgens Professor Chris Verhoef van de VU Amsterdam dreigt er zeker een tekort aan arbeidskrachten in de ICT. "Ik hoor van iedereen die ik spreek, of dat nou bij klantorganisaties is of bij leveranciersorganisaties, of de adviesorganisaties daartussen, dat er een tekort is aan hoog opgeleide mensen met verstand van ICT. Het lijkt me goed dat dat topoverleg over scholing er komt, maar laat ze vooral extra aandacht besteden aan techniek: wat dat betreft zitten werkgevers met hun handen in het haar." Zichtbaar Verhoefs collega Jan Friso Groote van de TU/e vindt dat de top om te beginnen zou moeten uitzoeken welke mensen wel en niet nodig zijn, en daar bekendheid aan moet geven. "Het is volgens mij al lang bekend dat de arbeidsmarkt graag informatici wil. Wat in allerlei onderzoeken vaak gebeurt is dat ICT’ers en bèta’s op één hoop gegooid worden. Maar in veel bètadisciplines, zoals natuurkunde en scheikunde, vinden veel van de studenten geen baan binnen de eigen discipline of heerst er zelfs werkloosheid, bijvoorbeeld bij biologie. Het eerste waar we voor zouden kunnen pleiten is om het probleem zichtbaar te maken. Laat de top uitzoeken hoeveel studenten in een bepaalde discipline werk vinden en houden binnen die discipline. Wat men niet moet doen is kijken hoeveel in de informatica werkzame personen zonder baan zitten. Want dan tellen we de biologen en natuurkundigen, journalisten en bedrijfskundigen die uit arren moede in de informatica werkzaam zijn als volwaardige informatici. Als we een verschuiving van studenten van sommige disciplines naar andere weten te bewerkstelligen, dan zou dat al een beduidende betekenis hebben. Het zou daarbij zeer helpen dit bekend te maken. Ik ben er zeer van overtuigd dat scholieren die een studie kiezen heel goed weten wat ze doen. Ze doen wat ze leuk vinden en waar ze gelukkig denken te worden. Het makkelijk kunnen vinden van een baan binnen de discipline is daarbij een absolute factor." Verhoef en Groote pleiten eensgezind voor een fatsoenlijk informaticavak op middelbare scholen. "Er zijn geen docenten met een eerstegraadsbevoegdheid informatica", zegt Verhoef, "terwijl je wel een beetje last moet hebben van ‘technojoy’ om dat vak aantrekkelijk te maken. Maar zelfs als je dat niet hebt zijn er ook alfa- en gammagebieden - denk aan de psychologie achter mens-machine interactie - die in de informatica thuishoren." Groote hamert op het belang van een behoorlijke portie wiskunde. "Desnoods richten we een bèta vwo op, waar studenten die naar een technische opleiding willen naar toe kunnen. Het vwo kan dan met wiskunde afzakken naar het mavo-niveau van vroeger, terwijl toch relatief veel scholieren een vwo-diploma kunnen halen." Volgens Verhoef zou de overheid voor incentives kunnen zorgen: collegegeld terugbetalen aan de (goed presterende) bètastudent bijvoorbeeld. Ook bedrijven zouden de sponsorrol op zich kunnen nemen voor hun (toekomstige) werknemers: bijvoorbeeld met belastingvrije giften aan toekomstige werknemers met een bètadiploma op zak, bijvoorbeeld om de studiekosten terug te kunnen betalen. Groote pleit ook voor een kwaliteitsslag in het mbo en hbo: "Op dit moment zie ik hoezeer de kwaliteit van hbo’ers terugloopt. Misschien moeten we beduidend minder hbo’ers opleiden, maar dan wel goed. Hetzelfde geldt voor mbo’ers. We kunnen dan mbo’ers meetellen als hoger opgeleiden. Vicieuze cirkel Om het behoud van niveau te bewerkstelligen kan het niet zo zijn dat iemand met een hbo-opleiding les geeft aan een hbo of hogere klassen van het vwo. Wat dit betreft zitten we in een vicieuze cirkel. Het niveau van docenten neemt af, want er staan meer mbo’ers en hbo’ers en minder universitair opgeleide docenten voor de klas. Dus neemt het niveau van de studenten af. Die worden opgeleid tot docent, en dus heb je een slechtere docent voor de klas. Als dit een paar generaties zo doorgaat, daalt het niveau flink en kost het excessief veel moeite het niveau weer omhoog te krijgen. Dit proces is niet door docenten te keren. Zij werken betrokken en hard als altijd, en zien niet dat ze veel minder kunnen overbrengen dan voorgaande generaties. Ook studenten en scholieren hebben dit niet in de gaten. Hier zijn doelmatige ingrepen van boven nodig."