Mobiele telefoon moet in het vliegtuig echt uit
Voor sommige inzittenden van de op 11 september in de VS gekaapte vliegtuigen, bood de telefoon het laatste contact met hun geliefden. Vast staat dat nog vanuit twee van de vier ramptoestellen is gebeld, kort voordat deze neerstortten op het Pentagon in Washington en in een weiland in de staat Pennsylvania. Niet helemaal duidelijk is of de passagiers gebruik maakten van ‘mobieltjes’ of (ook) van de stoeltelefoons die veel Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen tegenwoordig in hun vliegtuigen hebben geïnstalleerd. Principe De vliegtuigtelefoons van bedrijven als AT&T Wireless en GTE Airfone, werken volgens een ander principe dan GSM en andere mobiele systemen. Ze maken gebruik van twee speciale, smalle frequentiebanden (849-851 MHz en 894-896 MHz) en zijn verbonden met antennes in de buik van het vliegtuig. Boven de VS, Canada en Mexico communiceren ze met een apart netwerk van basisstations en boven zee met satellieten die in contact staan met eigen grondstations. De ‘airphones’ zijn dus veilig, maar ook prijzig: circa 3 tot 4 dollar per minuut binnen de Verenigde Staten en 5 tot 6 dollar voor internationale gesprekken. Aan banden Sinds het midden van de jaren tachtig hebben overheidsinstanties en luchtvaartmaatschappijen over de hele wereld het gebruik van draadloze telefoons in verkeersvliegtuigen steeds meer aan banden gelegd. Het voornaamste argument daarvoor is mogelijke storing van de communicatie- en navigatiesystemen aan boord. In de Verenigde Staten zijn de toezichthouders Federal Communications Commission (FCC) en Federal Aviation Administration (FAA) verantwoordelijk voor het verbod op mobiele telefoons tijdens de vlucht. Aanvankelijk liet de FCC zich vooral leiden door de vrees dat communicatiesystemen op de grond hinder zouden ondervinden. Later kwam de veiligheid op de voorgrond te staan. Sommige critici trekken de risico’s in twijfel. Zij menen dat de kans op storing verwaarloosbaar is. Ook na de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten is deze kritiek weer opgelaaid. Hard bewijsmateriaal voor storingsgevaar is dun gezaaid. Her en der zijn incidenten gemeld waarbij vliegtuigen uit de koers raakten, instrumenten afwijkingen vertoonden, de radioverbinding met de grond storing ondervond of beeldschermen in de cockpit ‘op zwart’ gingen. De FAA heeft overigens direct na de aanslagen in de VS gezegd geen aanleiding te zien om het verbod op draadloze apparatuur te verzachten. Telecombedrijf Sprint PCS daarentegen, vindt dat er geen overtuigend bewijs voor storingsgevaar is geleverd. Effecten In Nederland houdt TNO-FEL (Fysisch en Elektronisch Laboratorium) in Den Haag zich onder meer bezig met elektromagnetische effecten. Professor Peter Zwamborn, deeltijd hoogleraar aan de TU/e, benadrukt het veiligheidsaspect: “Je brengt een bron van radiogolven binnen zo’n vliegtuig. Dat kan mogelijk – met de nadruk op mogelijk – negatieve gevolgen hebben voor de veiligheid. Men wil garanderen dat mobiele telefoons geen nadelige effecten hebben voor de besturing en navigatie van het vliegtuig. Dat heeft te maken met de veelheid aan apparatuur die passagiers bij zich kunnen hebben. Er zijn veel onzekere factoren, zoals verschillen in vermogen en de plaats waar de apparaten zich bevinden. Om uit te sluiten dat zich een gevaarlijke situatie kan voordoen is gezegd: alles moet uit.” Chris Clemens, projectleider elektromagnetische effecten bij TNO-FEL, wijst erop dat de mogelijke risico’s zich ook uitstrekken tot andere apparatuur, zoals laptops. “Al zijn ze niet zo bedoeld, ook in computers zitten heel kleine zendertjes. Deze oscillatoren kunnen onbedoelde emissie geven. Het kan heel vervelend zijn als die interfereren met kritische systemen zoals het Instrument Landing System. In volle vlucht heeft de piloot waarschijnlijk nog wel kans om te reageren, maar tijdens start en landing heeft hij daar waarschijnlijk geen tijd voor. Daarom moeten computers en dergelijke op die momenten worden uitgezet.” Piekvermogen Opkomende draadloze technologieën zoals Wireless Lan en Bluetooth kunnen in principe eveneens voor storingen zorgen, al zijn de zenders minder krachtig. TNO-FEL-consultant Guus Woltering: “Een mobiele telefoon heeft een piekvermogen van 1 tot 2 watt. Wireless Lan en Bluetooth gebruiken veel minder vermogen, in de orde van milliwatts. De kwaliteit van de zendertjes gaat dan een rol spelen. Wij hebben tot dusver niet onderzocht wat het effect van eventuele ‘spurious’ (onbedoelde, red.) emissie zou kunnen zijn.” Steeds meer luchtreizigers hebben draadloze netwerkapparatuur bij zich. Op sommige grote vliegvelden, waaronder Schiphol, zijn al openbare toegangspunten voor WLan’s geïnstalleerd. Kan het kwaad als een passagier die vergeet uit te schakelen? Zwamborn: “Als het vliegtuig wegtaxiet, valt de verbinding op een gegeven moment weg. Maar die oscillatoren blijven aan. Dus alles moet echt uit”, aldus Zwamborn.