‘Onderwijs vormt rem op nieuwe e-arbeidsmarkt’
In de begeleidende brief wordt gerept over ’een snel veranderende wereld’ waarin vooral ’de ontwikkelingen op het gebied van e-commerce en arbeid snel gaan’. Desondanks ligt er een jaar tussen het voeren van de gesprekken waarop het onderzoek is gebaseerd, en de openbaarmaking. De belangrijkste conclusies die het onderzoeksbureau EIM uit Zoetermeer trekt betreffen de arbeidsmarkt en het onderwijs. De arbeidsmarkt blijkt niet in staat tegemoet te komen aan de vraag uit het bedrijfsleven. Zeker in de nabije toekomst (drie a vier jaar), wanneer informatiesystemen van alle partijen binnen de bedrijfstakken aan elkaar gekoppeld zijn en e-business echt kamerbreed doorbreekt, zal die arbeidsmarkt niet is staat zijn om voldoende mensen met de benodigde vaardigheden en kwalificaties aan te leveren. Onderzoeker Toon Jansen van EIM vreest een structurele teruggang van de economische groei wanneer het onderwijs niet op de schop gaat. Het lijkt er echter op dat in de tussenliggende periode er al het nodige gebeurd is. “Deze conclusies waren twee jaar geleden absoluut juist geweest,” meent VNO/NCW ICT-secretaris Paul de Graaf. ”Het onderwijs is net compleet vernieuwd”, reageert PvdA-Kamerlid Rik Hindriks. Zelfs bij de opdrachtgevers op het ministerie van Sociale Zaken is enige scepsis. “Er staat weinig nieuws in het rapport”, meent beleidsmedewerker Lian Bastiaanse. Inhaalslag EIM deed voor het onderzoek onder andere tien casestudies bij bedrijven die de eerste stappen op het gebied van elektronisch zakendoen hebben gezet. De onderzoekers constateren dat veel fysieke bedrijven bezig zijn met een inhaalslag. Banken en verzekeraars investeren miljarden guldens in internet, terwijl het aantal kantoren wordt teruggebracht. De meeste bedrijven verkeren nog in een eerste fase waarin er wel een website is, maar die los functioneert van de bedrijfsprocessen. Bij de tweede fase wordt de front-office veelal over geslagen en wordt bijvoorbeeld een bestelling via internet direct doorgevoerd naar de back-office. Pas in fase drie en vier is sprake van e-business. In de derde fase (EIM noemt Dell als voorbeeld) kunnen zowel klanten als leveranciers direct communiceren met de informatiesystemen. Administratie wordt tot het minimum beperkt. Aan het eind van de metamorfose, in fase vier, verworden bedrijven tot virtuele- en kennisorganisaties die in tijdelijke of duurzame netwerken samenwerken. Arbeid wordt pas echt beïnvloed in de derde fase, meent onderzoeker Jansen. “Pas over drie of vier jaar lukt het de bedrijven in de meeste bedrijfstakken om de processen aan elkaar te knopen. Nu is dat vaak een probleem, omdat niet alle partijen dezelfde mate van automatisering hebben. Dan wordt de druk op eenvoudige arbeid, bijvoorbeeld het herhaald intikken van dezelfde informatie, groter. Bedrijven krijgen behoefte aan mensen met communicatieve en commerciële vaardigheden.” En daar schort het aan volgens Jansen. “Er is een enorme kloof tussen wat bedrijven nodig hebben en wat er van de scholen komt. Het is belangrijk dat werknemers snel kennis kunnen verwerven en toepassen. Communicatieve vaardigheden worden belangrijker dan het bezitten van kennis die snel verouderd is. Maar die dingen worden op de scholen niet voldoende aangeleerd.” Nieuw informatievak Jansen denkt dat al op het niveau van de basisschool aanpassingen nodig zijn. “Daar leren kinderen nu zelfstandig werken. Dat is goed, maar ze moeten ook leren samenwerken. Het is prima dat de scholen worden volgezet met pc’s, maar belangrijker is dat de kinderen leren hun weg te vinden op internet en hoe ze informatie moeten verwerken. Het is tijd dat er een nieuw soort informatievak wordt geïntroduceerd. Bovendien moeten regionale overheden meer samenwerken met bedrijven, zo-als in Amsterdam waar met Cisco 10.000 tot 15.ooo mensen worden opgeleid tot netwerkspecialis-ten.” Oud nieuws. Tweede Kamerlid Rik Hindriks is het niet eens met Jansen. “Dit is oud nieuws. Het onderwijs is net helemaal vernieuwd. Te veel mensen hebben de neiging om onderwijs op te zadelen met elk maatschappelijk probleem. Wel is het nodig dat er meer contacten komen tussen de bedrijven en het beroepsonderwijs. Het is goed om bedrijven mee te laten denken over de inhoud van het onderwijs. De kinderen leren nog teveel dingen waar ze op hun werk later niets aan blijken te hebben.” Hindriks meent echter dat het grootste probleem in de relatie tussen het onderwijs en de (ICT) arbeidsmarkt het gebrek aan enthousiasme voor exacte studies is. “Er worden allerlei acties gestart maar die sorteren nog weinig effect. Ik denk dat vooral de bedrijven zich dat moeten aanrekenen. Hoogopgeleide, talentvolle ICT’ers moeten beter betaald worden.” Hoewel het rapport alleen een verkenning behelst en de samenstellers geen harde aanbevelingen doen, manen de onderzoekers de overheid wel om een nauwkeurig systeem voor het monitoren van de arbeidsmarkt op te zetten, volgens Jansen. “Een beter inzicht in de vaardigheden die nodig zijn zou er toe moeten leiden dat het onderwijs sneller kan reageren.” Jansen voorspelt problemen als de overheid geen haast maakt. “Een kenniseconomie heeft vooral kenniswerkers nodig. Als Den Haag er niet voor kan zorgen dat het onderwijs kenniswerkers oplevert, kan dat op langere termijn voor teruggang in de economische groei zorgen.” Achterhaald Paul de Graaf van VNO/NCW is verbaasd over de uitkomsten van het onderzoek. “Wanneer dit rapport twee jaar geleden was uitgekomen, had het precies de spijker op de kop geslagen, maar nu is het achterhaald. Met name na de adviezen van de commissie Risseeuw zijn er veel initiatieven opgestart in het onderwijs waar zowel het bedrijfsleven als de overheid bij betrokken is.” Jansen is niet onder de indruk van de kritiek. “Er zijn inderdaad wel opleidingen opgezet voor ICT-specialisten, maar het tekort aan IT’ers is een apart probleem. In het rapport gaat het om een veel breder spectrum van kwaliteit van de arbeid voor werknemers in zowel front- als back-office. In het basisonderwijs zijn wel wat projecten opgestart, maar van een fundamentele invoering van bijvoorbeeld een nieuw informatievak dat het probleem bij de wortel aanpakt is geen sprake.”