OSS: wel of geen overstapkosten?
Hoewel de vraagstelling van Leether over open standaarden gaat, lijkt de rest van zijn betoog en dus uiteindelijk ook zijn antwoord over open source te gaan. Hij is niet de eerste die deze twee door elkaar haalt. Dat neemt niet weg dat er een groot aantal kritische kanttekeningen zijn te plaatsen bij zijn betoog. Temeer daar hij enerzijds oproept tot een genuanceerde houding maar zelf alle open-sourceproducten en -leveranciers over één kam lijkt te scheren.
Allereerst de vraag over de overstapkosten. Het kabinet heeft in het actieplan NOiV aangegeven dat er een maatschappelijk belang is aan interoperabiliteit waardoor het gebruik van open standaarden via een principe van ‘comply or explain’ als norm wordt gesteld. Door het juiste moment te kiezen bij aankoop of nieuwbouw van ICT-systemen kunnen extra kosten daarvoor zoveel mogelijk worden beperkt. De extra investeringskosten mogen volgens het kabinet in beginsel geen aanleiding vormen om af te zien van de migratie naar een interoperabel en op open standaarden gebaseerd ICT-systeem.
Open-sourcesoftware en open standaarden zijn slechts middelen voor de overheid om een hogere mate van leveranciersonafhankelijkheid te kunnen bereiken. Om bij een aanbesteding echter een eerlijke en gedegen afweging te kunnen maken zullen aanbestedende diensten er op grond van het aanbestedingsrecht voor moeten zorgen dat open-sourceleveranciers niet op voorhand worden uitgesloten. Het actieplan beoogt deze achterstand op te heffen. Discriminerende bepalingen zullen daarom uit inkoopvoorwaarden moeten worden gehaald.
Daarnaast zal ook bij aanbestedende diensten het besef moeten groeien dat open source inmiddels door veel commerciële bedrijven is omarmd. Bekende voorbeelden zijn Sun, IBM, Capgemini en TomTom. Zelfs Microsoft past zijn licentie- en ontwikkelmodellen aan en startte de afgelopen jaren ruim achtduizend open-sourceprojecten.