Printerfabrikanten verwikkeld in richtingenstrijd
OcéUSA was het enige bedrijf dat tijdens Xplor 2002 in staat was met echt nieuwe producten te komen, producten die verder gaan in de logische lijn van hoogvolume printen van de rol (continuous feed) waarin Océ in Europa marktleider is en in de VS een groot marktaandeel heeft veroverd op IBM. Voor het eerst slaat Océ echter ook een compleet nieuwe weg in van hoogvolume printen van losblad (cut sheet) met de zelfontwikkelde, zogenoemde VarioPrintsystemen. In dit segment krijgt Xerox, wereldwijd onbetwist marktleider, eindelijk serieuze concurrentie van het Nederlandse bedrijf. Océbusiness director René Sprenkels verklaarde in Los Angeles dat deze ontwikkelingen tijdens het jaarlijkse open huis half november in München door CEO Rokus van Iperen persoonlijk worden geplaatst in een nieuw, wereldwijd strategisch offensief van Océ. Daarover kon men in de VS echter nog niets vertellen. Opvallend was wel dat Océ op het podium van Xplor een heel eigen gezicht toont en nauwelijks nog lijkt op de toch enigszins bescheiden opererende onderneming uit Venlo, zoals we Océ in eigen land kennen. Het begint er echter op te lijken dat Océ ook in Europa zijn Limburgse schroom van zich af wil schudden. Nieuw en opvallend was ook de door weinigen echt goed gehoorde boodschap van David Dobson, IBM Printing Systems, die de retorische vraag stelde waarom IBM nog steeds niet zoals Heidelberg en Xerox met een nieuwe generatie hoogvolume kleurenlaserprinter komt. Zijn antwoord: "Omdat we bij IBM vinden dat de prijs/prestatie/kwaliteit van machines als de iGen3 van Xerox en de NexPress van Heidelberg nog niet voldoende is." De heilige graal in dit marktsegment is ‘een stuiver per pagina’, een eurostuiver wel te verstaan of een nickle in dollarcenten. Dat streefniveau beweert Xerox te behalen met de iGen3, maar het bedrijf is nog niet verder dan zeven bètasites in de VS. Europa heeft alleen nog maar demonstratiemodellen gezien. En de NexPress van Heidelberg? Het bedrijf zegt 200 machines te hebben verkocht en heeft er wereldwijd 98 geïnstalleerd. In Nederland staan twee van deze apparaten. Daarmee houdt Heidelberg zijn voorsprong op Xerox in stand. Volgens bronnen binnen Xplor 2002 zijn echter nog lang niet alle kinderziekten er uit. Dat beide machines ontbraken op het Xplorpodium was in ieder geval een veeg teken. De iGen3 is iets sneller dan de NexPress en haalt ongeveer 100 pagina’s per minuut. IBM heeft een hoogvolume kleurenprinter die 130 pagina’s per minuut print. Maar die machine, die gebaseerd is op een printsysteem van het vorig jaar failliet gegane Xeikon, komt niet verder dan een paginaprijs tussen de 8 en de 12 eurocent (afhankelijk van volume en tonerdekking op de pagina). Met dit systeem wint IBM de strijd om die heilige graal dus niet. Maar dat hoeft ook niet, want volgens Dobson redden de andere twee dat evenmin, ondanks hun investeringen. Korrelig en vlekkerig Op de afsluitende middagsessie tijdens het Xplorcongres, getiteld ‘an afternoon with Gartner’, bleek dat Dobson het nog niet zo slecht heeft gezien. Ook Gartneranalist James Lundy was vrij sceptisch over de prestaties van Heidelberg en Xerox in de arena van hoogvolume kleurenprinten. "Voorlopig werken de machines nog nergens echt operationeel op full speed tegen de aangekondigde lage prijzen per pagina." Gartner is er overigens van overtuigd dat fullcolour printen van variabele data (waarbij documenten tijdens het printen kunnen worden aangepast aan de geadresseerde) de toekomst heeft. De hamvraag is alleen met welke techniek en tegen welke kosten. Interessant in dit opzicht is de ontwikkeling van inkjetprinten in fullcolour. Op dat toneel is het Israëlische Scitex onbetwist marktleider. Het bedrijf produceert van de rol ongeveer 500 pagina’s per minuut fullcolour documenten tegen slechts 2 cent per pagina. Homi Shamir, de topman van Scitex, lijkt dus de heilige graal in zijn bezit te hebben. Alleen, deze ziet er niet al te best uit; een beetje vlekkerig, een beetje goedkoop en nogal korrelig. Typisch inkjet. Toch was Gartner onder de indruk van de prestaties van Scitex in de afgelopen jaren. "Ze zijn er in geslaagd hun heel eigen technische ontwikkeling tot wasdom te brengen in marktwaardige producten als de Scitex Versamark en die ook te verkopen, zowel in Europa als in de VS. Vooral de markt van de direct mailers die bijvoorbeeld krantjes van doehetzelf of witgoedketens drukken en verspreiden, is geïnteresseerd in deze laaggeprijsde oplossing die naar de aard van het printen veel flexibeler is dan de traditionele offset methode. Daar door is het mogelijk in één printgang met die hoge snelheden toch te differentiëren naar regio, naar klantsegment of zelfs naar persoonlijk geadresseerde aanbiedingen. En in deze commerciële sector is kwaliteit minder belangrijk dan in de transactionele printwereld, waar banken, telefoonmaatschappijen, verzekeraars en over heden hun documenten als hun visitekaartje zien." Naar verluidt werken IBM en HewlettPackard aan nieuwe fullcolourinkjetsystemen die binnen de eurostuiver per pagina de kwaliteit van laserprinten kunnen bereiken. IBM heeft vorig jaar al een aandeel genomen in een klein, Israëlisch bedrijf dat dergelijke technieken ontwikkelt. En HewlettPackard kocht vorig jaar het in de printwereld unieke Indigo dat met elektrostatische inkt werkt. Volgens de leverancier is de kwaliteit van de kleurenprints door deze techniek veel beter dan met tonerpoeder kan worden bereikt; een stelling die onafhankelijk door klanten ook in Nederland wordt bevestigd. De integratie van Indigo binnen HP heeft een miljard euro gekost en is dit voorjaar afgerond. Met nieuwe producten als de HP Indigo 1000 en 3000 probeert HewlettPackard het via de acquisitie gekochte marktaandeel van Indigo uit te breiden. De prijs per pagina ligt (afhankelijk van volume en dekking) in dezelfde orde van grootte als bij IBM, dus op zo’n 8 tot 12 cent. Als de machine echter minder dan maximale uren kan draaien omdat het aanbod ontbreekt, loopt de prijs al snel op naar het dubbele. Koude fusie Een heel eigen positie in dit speelveld wordt ingenomen door het Belgische Nipson, dat als enige in staat is volgens lasertechniek te printen op basis van een magnetografisch principe. Alle andere leveranciers werken elektrografisch. Het grote voordeel van de Nipsonprinters is dat de printkoppen een koude fusietechniek gebruiken en desondanks de toner in het materiaal branden. Alle andere laserprinters werken met een sterke, plaatselijke verhitting van het papier. Het bedrijf print alleen maar van de rol en concurreert dus met IBM en Océ in snelheden tot een kleine 700 pagina’s per minuut. Nipsonprinters printen op superdun papier, plastic, lottoformulieren met krasstroken, tickets voor bijvoorbeeld de Duitse Spoorwegen en produceren nog veel meer typische producten die niet tegen hitte kunnen. De nuchtere Belg Alfons Buts, CEO van Nipson, doet op het spierballenfestijn van IBM, Océ, Heidelberg en HewlettPackard niet mee aan het oppompen van de marktverwachtingen en kiest voor een scherpe focus op hoogvolume zwart/witprinten tegen lage kosten en met een techniek die, ook volgens Gartner, een nauwelijks overtroffen stabiliteit realiseert. Hij zegt niet alleen in de beschreven, typische nichemarkt, maar ook in de sector van banken, verzekeraars en servicebureaus een concurrerend product te hebben en verkocht recent in Nederland vier nieuwe installaties via een opvallende samenwerking met Siemens. Magnetografisch printen is heel goed mogelijk in fullcolour, maar dat wordt door Buts voorlopig naar de toekomst verwezen. Het bedrijf is recent gered uit het faillissement van Xeikon en kiest in deze cruciale fase na de doorstart voor focus op zwart/wit. Xplor 2003 wordt gehouden in Atlanta, Georgia. Daar moet de richtingenstrijd van de printgiganten der aarde meer tekening krijgen en zal duidelijker worden of Océ terecht kiest voor de aanval op Xerox, of IBM’s keuze om af te wachten juist is, of de iGen3 en de NexPress toch hun belofte waarmaken, of Nipson zijn markt kan verbreden en wat de kapitaalkracht van HewlettPackard doet met de positie van Indigo.