Vakmanschap is lastig begrip
Om te beginnen is het begrip vakmanschap een lastige. Sassenburg legt de nadruk op het geleerde in het vervolgonderwijs. Uiteraard is de kwaliteit hiervan belangrijk, hetgeen in Nederland al jaren wordt onderschreven door bijvoorbeeld het inzetten van zogenaamde visitatiecommissies. Hij vergeet echter te vermelden dat het ICT-onderwijs eigenlijk niet meer dan een basis kan leggen voor de verdere ontwikkeling en professionalisering van opgeleide informatici. De gewenste mate van professionalisering is meer een zaak voor de informatici zelf en hun werkgevers, getriggerd door wat hun klanten nodig hebben. Het onderwijs faciliteert hierin, maar heeft geen leidinggevende rol. Overvloedig Jarenlang stroomden er veel niet-informatici de ICT-sector binnen. Het werk was overvloedig, het gebrek aan personeel was groot en het vervolgonderwijs kon niet direct het gat dichten. Het gemak waarmee de niet-informatici vervolgens snel werden ingezet was opvallend. Was het werk dan niet zo moeilijk? Konden ze het gebrek aan informaticakennis compenseren met elders opgedane kennis en ervaring? Feit is dat ze vaak geen intensieve begeleiding kregen en mede daardoor misschien minder kwaliteit leverden dan Sassenburg voor ogen staat. Het kan zeker niet zo zijn dat deze groep doorslaggevend is geweest voor het naar zijn mening gebrekkig presteren van ICT-dienstverleners. Het is eerder zo dat ze de sector hebben versterkt met hun enorme diversiteit aan vaardigheden en talenten. En dat is precies wat de ICT nodig heeft, als je kijkt naar het zeer brede werkveld. Het door Sassenburg genoemde gebrek aan uniformiteit is een ander aspect waarover de meningen verschillen. Uniformiteit ontstaat op vele manieren. Voorbeelden zijn standaardisatie vanuit het bedrijfsleven, regulering door overheidsbeslissingen, onderwijsbeleid en programma’s. Het is nooit zo dat één van de partijen dit proces domineert. Uniformiteit heeft een brede basis nodig. Je mag dan ook niet verwachten van het Nederlands ICT-onderwijs dat het alleen de door Sassenburg genoemde uniformiteit kan bieden. Bovendien zijn de HBO- en universitaire onderwijsinstellingen ook nog onderzoeksinstellingen, waarin vele meningen en standpunten naast elkaar bestaan en dito onderzoekslijnen hebben. Dat de informaticastudenten worden geconfronteerd met dit ‘allegaartje’, is goed. Het bereidt ze immers beter voor op een werkveld dat complex en diffuus is, dat vraagt om aanpassingsvermogen. Als ze hierover beschikken, dan is de ICT hiermee meer gezegend dan wanneer er een overdosis aan werknemers rondloopt die het moeten hebben van enkele standaardtechnieken en -benaderingen. Het is dan ook verstandig dat aanpassingsvermogen steeds op de proef te stellen, de nieuwsgierigheid te prikkelen en gelijktijdig de ICT’er te begeleiden naar verdere professionaliteit. Guido Pielage is kwaliteitsconsultant bij KZA Improvement in ICT.