Verre Oosten wil monopolisten buiten de deur houden
Sommigen zien bovendien allerlei verborgen agenda’s. Om eens wat te noemen: is open source inderdaad een politieke stroming gericht tegen de internationale dominantie van Verenigde Staten? In dat geval staat niet alleen het onvermijdelijke Microsoft onder druk, maar zullen multinationals zoals Cisco, Computer Associates, HP, IBM, Novell, Oracle en SUN ergens in de nabije toekomst eveneens de wind van voren krijgen. ‘Help mekaar, koop geen Amerikaanse waar’, als leidraad voor de ICT Agenda 2005 en verder? Motieven ‘Japan is een land dat eigenlijk alleen software importeert’, zegt Takatoshi Nakano, verkoopmanager bij OKI Data Corporation. ‘Door open source software te stimuleren, krijgen nationale technologiebedrijven meer kansen.’ Deze pragmatische, emotieloze stelling wordt herkend door het Software Information Center, een publiek-private organisatie in Tokio. ‘Onze eigen software-industrie is zeker gebaat bij ondersteuning en open source software helpt’, aldus onderzoeksdirecteur Shigeki Yanagisawa.’ Zo geeft de Japanse overheid opdrachten aan Japanse bedrijven, terwijl door de vrije beschikbaarheid van de broncode, third-party diensten kunnen worden aangeboden en nieuwe producten ontwikkeld. Dat de Japanse regering open source software promoot, blijkt onmiskenbaar uit het in 2003 opgerichte Japan OSS Promotion Forum. Netzo als Japanse werknemers en ambtenaren vrijwel altijd in teams werken, zo krijgt het Japanse publieke beleidsmodel vaak vorm door samenwerking tussen overheid en het nationale bedrijfsleven. Dat is ook nu het geval. De enige vreemde eend in bijt van het bestuur van de Japan OSS Promotion Forum vormt IBM Japan, Ltd; een dochteronderneming van Big Blue in Amerika. Data format Tevens spelen er andere, opnieuw pragmatische redenen voor de keuze voor open source software in het algemeen en de vrije beschikbaarheid van besturingssystemen in het bijzonder. In Zuidoost-Aziatische landen waaronder China, Japan en Korea moet een buitenlands computerprogramma niet alleen vertaald worden in de eigen taal, maar vraagt het gebruik ook om de mogelijkheid van invoer en verwerking van (Kanji) karakters. Bovendien behoeft de look-and-feel (gebruiksinterface) van de programmatuur aanpassing. Aziaten zijn doorgaans visueler ingesteld dan westerlingen. De keuze voor een platform met open standaarden waardoor verwerking en communicatie van gegevens in dat deel van de wereld optimaal kan plaatsvinden, is dus bittere noodzaak. Daarom sloten de genoemde landen begin april 2004 een strategische samenwerkingsovereenkomst met als doel de totstandkoming van een alternatief (basis) operating system voor computers, ontwikkeld door de lokale, private sectoren dat vrij beschikbaar wordt gesteld en bovendien op de wens van de gebruikers aangepast kan worden. Nu al is Asianux beschikbaar op de markt, een Linux enterprise besturingsysteem voor de server, onder meer ontwikkeld door Red Flag Software - een bedrijf dat mede werd opgericht door de Chinese Academie van Wetenschappen- en het Japanse Miracle Linux, waarvan overigens Oracle Japan opvallend mede-eigenaar is. Besparing Hoewel stimulering van de lokale ICT-sector en economie samen met de verhoging van informatiebeveiliging regelmatig in deze regio als actoren voor een migratie naar Linux worden genoemd, blijkt bij nader inzien dat budgettaire overwegingen toch ook van invloed zijn. Zo zet de Japanse overheid waarschijnlijk dit jaar een bescheiden interne stap in haar nationale promotietraject voor open source software. In de zomer van 2003 heeft zij namelijk op grond van een openbare aanbestedingsprocedure gekozen voor een offerte van Fujitsu, IBM Japan en OKI Electric Industry om de salaris- en personeelsadministratiesystemen voor de gehele centrale overheid met ongeveer 800 duizend ambtenaren, onder Linux te laten draaien. Met de opdrachtverlening is 188 miljoen yen gemoeid, ruim 1,3 miljoen gulden. Volgens sommige berichten verwacht de overheid hierdoor in totaal (aanschaf, migratie en onderhoud) en een besparing van 50 procent te kunnen realiseren tijdens de looptijd van het project. Risico’s Tegelijkertijd heerst er bezorgdheid. Japanners willen als geen ander volgens de regels werken en dat, zegt Takatoshi Nakano van OKI, betekent onder meer dat wij 100 procent zekerheid willen hebben dat Linux en andere open source software geen rechten van anderen schenden. Volgens hem remt de problematiek rond het intellectuele eigendom op computerprogramma’s, octrooien in het bijzonder, de acceptatie van open source software in zijn land. Dat risico neemt echter vrijwel zeker af wanneer Japanners (en natuurlijk ook anderen) ‘van stratch’ eigen open softwarecode ontwikkelen. Gebeurt dat? Zeker, maar waarschijnlijk op dit moment slechts mondjesmaat. Een OKI-team dat zich met open source bezighoudt (het is naar eigen zeggen de enige Japanse printerfabrikant die Linux-drivers aanbiedt), heeft desgevraagd ontdekt dat de Japan Medical Association het computerprogramma ORCA heeft geschreven dat op grond van een eigen open source-licentieovereenkomst, de JMA Open Source License, wordt verspreid. Hierbij gaat het om financiële programmatuur met betrekking tot medische behandelingen. Op dit moment maken 1118 van de in totaal 100.000 ziekenhuizen in Japan er gebruik van. Een ander probleem vormen beveiligingslekken en virussen. Ook dat is een gevolg van de ‘overconcentratie’ van een enkel besturingssysteem (lees: Microsoft Windows). De gedachte heerst dat door de introductie van Linux, er minder digitale besmettingen zullen ontstaan. Of dat zo is, valt te betwijfelen omdat algemeen wordt aangenomen dat auteurs van viruscode zich graag richten op de programma’s met de grootste installed-base. Naarmate Linux meer marktaandeel verwerft, zullen er meer virussen voor dit platform komen. Aansprakelijkheid Tegelijkertijd blijkt dat in overheidskringen de bezorgdheid over aansprakelijkheid in relatie tot ICT toeneemt. De publieke sector in Zuidoost-Azië vreest claims van burgers en met name bedrijven wanneer informatiesystemen down zijn en de samenleving schade leidt. Ook om deze reden is kwaliteitsverbetering noodzakelijk en dat kan met open source software-producten waarschijnlijk beter gerealiseerd worden, zo luidt de gedachte. Een en ander laat onverlet dat Microsoft eind november 2004 een interessante overeenkomst sloot met de stad Beijing. Deze overheidsorganisatie schaft nu voor 29,25 miljoen yuan (ongeveer 2,5 miljoen euro) aan Windows-producten aan. Criticasters, zoals Li Wuqiung, plaatsvervangend directeur-generaal Hightech Industrie van het ministerie van Wetenschappen en Technologie, spreekt van een ‘fatale klap’ voor de binnenlandse software-industrie. Bovendien is het contract in strijd met het Chinese aanbestedingsrecht dat lokale bedrijven als ‘preferred supplier’ een wettelijke voorkeursrecht geeft. ‘Help mekaar, koop lokaal’. Zo zwart-wit als de topambtenaar de situatie classificeert, is deze echter niet. Sinds enige tijd verbiedt de regering van de Volksrepubliek China uitdrukkelijk het gebruik van illegale software binnen de overheidssector. Bij een recente juridische software-audit bij de gemeente Beijing is vast komen te staan dat een aantal afdelingen niet over licentieovereenkomsten voor de gebruikte programmatuur beschikte. En dat betreft allemaal Microsoft-software.