Virtuele school verenigt Noord-Ieren
In Belfast loop je in de arbeiderswijken steeds opnieuw tegen een stuk muur met prikkeldraad, een hek met scheermesjes of een halverwege dichtgemetselde straat. Het pad waarover de protestantse kinderen door de katholieke wijk naar hun school lopen is gekooid met gaas zoals de tunnel die de roofdieren in het circus naar de piste voert. Bovenop het hekwerk liggen stenen, stokken en flessen. Katholieke en protestantse kinderen in Belfast spelen niet met elkaar: ze gooien stenen naar elkaar. Maar op het virtuele veld zijn er voorzichtige toenaderingen. In de digitale leeromgeving Learning Northern Ireland (LNI) wisselen kinderen van de katholieke basisschool St Patrick’s College en de protestanse leeftijdgenootjes van Braniel Primary School versies van mythen en sagen uit zoals die in hun respectievelijke gemeenschappen verteld worden. LNI is een volgende stap in het Classroom 2000-project dat nota bene is aangezwengeld door de minister van onderwijs van het laatste Noordierse kabinet voordat deze illusoire rooms-protestante coalitie uiteenviel en Blair zich gedwongen zag om Noord Ierland weer direct vanuit Londen te besturen. Die minister heette Martin McGuinness en hij zat namens Sin Fein in het kabinet. "Hij was een ordinaire terrorist," zegt Adeline Dinsmore. Zij is directrice van de openbare Ashfield Girls’ High School in oost-Belfast. Openbaar wil in dit geval zeggen een school met protestanse, hindoe, en moslim kinderen van 11 tot 18 jaar. "We zitten hier in een protestantse wijk. Hier komen geen katholieke kinderen." McGuinness was ooit een terrorist in de ogen van Dinsmore, maar met de scholen ongeacht de signatuur, had hij het beste voor. McGuinness bestuurlijke erfenis mag er zijn: Volgens de Noordieren zelf is er wereldwijd geen onderwijs-ICT project van vergelijkbare omvang als Classroom 2000 (C2K). De Britse overheid reserveerde een bedrag van omgerekend 750 miljoen euro voor een periode van tien jaar voor C2K. HP verkreeg in een aanbestedingsprocedure de opdracht tot implementatie van en de regie over het project. Met dat contract is 107 miljoen euro gemoeid voor een periode van vijf jaar. Op dit moment worden de laatse Local Area Netwerken van de 1245 scholen in Noord-Ierland aangesloten op het Wide Area Network dat wordt ondersteund door een Enterprise Active Directory waar- in 400.000 gebruikers kunnen worden aangemaakt. In één enkele implementatie van Microsoft Exchange 2000 zijn 375.000 e-mailadressen beschikbaar. Microsoft, Intel en Cisco zijn onderaannemers in C2K, maar net zo belangrijk is de samenwerking met de lokale dienstverleners. In het datacenter in Belfast werken mensen van HP zij aan zij met de technici van de C2K projectorganisatie. Ook alle Noordierse bibliotheken zijn opgenomen in het WAN en vanuit de eigen woning kunnen leerlingen (en docenten) inloggen via een VPN-verbinding. Volgend jaar krijgen ook de overheidsorganisaties een connectie zodat bijvoorbeeld het ministerie van Onderwijs realtime toegang heeft tot de schooladministraties. Maar de implementatie is nog niet voltooid. Op dit moment is gemiddeld 1 pc per 5 leerlingen beschikbaar, zegt C2K-directeur Jimmy Stewart. "Dat moet over vijf jaar 1 op 1 zijn. Bovendien lopen we nu al aan tegen de beperking van de bandbreedte. De 2 Mbits-verbinding per seconde wordt bij de grotere scholen vaak volledig gebruikt. Uiteindelijk moeten de verbindingen worden opgeschaald naar 100 Mbit. We experimenteren ook met wireless verbindingen. Maar dat is allemaal techniek en die moeten we straks gewoon kunnen vergeten. Die moet vanzelfsprekend zijn: veilig en zeker, en overal toegankelijk via één wachtwoord, in de klas, thuis of in die bibliotheek. En bovendien moet de techniek evenredig opschaalbaar zijn aan de behoefte. De techniek is facilitair, het gaat natuurlijk om het onderwijs. C2K betekent dan ook vooral een totaal nieuw curriculum ontwikkelen en de docenten opleiden zodat uiteindelijk in 2011 op een totaal nieuwe vorm van onderwijs is ontstaan: e-learning. De leerling staat daarin centraal, niet de klas of de school. Kleinere scholen zullen moeten samenwerken, onderling en met grotere scholen en instituten, via LNI en videoconferencing om alle delen van het curriculum aan te kunnen bieden. Dan ontstaat eigenlijk één grote virtuele school." Alle betrokken partijen werken mee aan de digitalisering van het onderwijs. De docenten zijn enthousiast, maar ook de uitgevers die, anders dan bijvoorbeeld in Nederland, niet vrezen voor kannibalisatie van hun producten. "We zijn een licentiebeleid overeengekomen voor de gehele leeromgeving en niet voor alle gebruikers afzonderlijk. Met 380 titels beschikbaar zijn we hard op weg om alle belangrijke leermethodes online te krijgen. Van de docenten heeft 98 procent inmiddels vrijwillig een cursus gevolgd die ze zowel wat betreft de techniek als de pedagogische kant de basis bijbracht van e-learning. Zij willen investeren in hun eigen opleiding. Bovendien wordt C2K en LNI nu ook geïntegreerd in het curriculum van de lerarenopleidingen." Op Ashfield Girls’ High School wordt al volop gebruik gemaakt van de verworvenheden van ICT. Natuurkunde-docent Paul McClintock legt de geuniformeerde meisjes van ‘groep negen’, vergelijkbaar met de brugklas in Nederland, op het ‘active board’ uit wat het verschil is tussen geleiders en isolatoren. Op het ‘schoolbord’ wordt content geprojecteerd dat is samengesteld uit een Powerpoint-presentatie en materiaal van een educatieve website. De animaties reageren op de handbewegingen van McClintock alsof hij een toverkrijtje in zijn hand heeft. Aan de hand van de bewegende plaatsjes stelt de leraar vragen en de meiden tikken de antwoorden in op de pc’s. Directrice Adeline Dinsmore is trots op haar school: "Wij zijn een brede school waarop op alle niveaus lesgegeven wordt. Dankzij ICT is het mogelijk om het niveau individueel aan te passen. De meisjes die verder leren doen het buitengewoon goed. Wij scoren in de top tien scholen van Noord Ierland. We hebben er voor gekozen om bovenop het ‘geoormerkte’ ICT-geld nog extra investeringen te doen vanuit ons lumpsum-budget. We hebben een groep docenten die ook zeer enthousiast is: de docente moderne talen ontwikkelde een interactieve leermethode voor vocabulair op drie niveau’s, de leraar maatschappijleer verfijnt nu zijn virtuele leeromgeving waarin hij verschillende culturen en conflictbeheersing centraal stelt. De leerlingen zelf verwerken de resultaten van hun opdrachten in een Digitaal Portfolio waarin uiteindelijk hun hele schoolgang is vastgelegd." Schoolinspecteur O’Rourke heeft onderzoek gedaan naar het gebruik van ICT op de Noordierse scholen en de uitkomsten zijn louter positief, zegt hij. "Leerlingen die veel gebruik maken van ICT kunnen zich beter concentreren, herinneren zich alles beter, zijn creatiever, hebben meer zelfvertrouwen en zijn zelfstandiger, en ze hebben meer plezier en interesse in de leerstof. De leraren, zo bleek uit het onderzoek, zijn meer betrokken bij hun leerlingen omdat ze in kleinere groepen kunnen werken, ontwikkelen meer ‘softe’ vaardigheden, de bevrediging in hun werk gaat met sprongen vooruit, en ze vinden zelf dat ze meer kwaliteit kunnen bieden." Dat is niet mis, maar O’Rourke doet er nog een schepje bovenop. "Doordat C2K een langetermijn project is waarvan strategie en funding nog lang gegarandeerd zijn, durven de scholen het systeem te omarmen en er in te investeren. Bovendien zorgt C2K voor standaardisatie. Vijf jaar geleden hadden de meeste scholen ook wel computers in de klas, maar iedereen deed dat op eigen houtje waardoor toepassingen en bestanden meestal niet uitwisselbaar waren en het beheer ad hoc gebeurde. Nu is alles gestandaardiseerd zodat alle programma’s en eductaief materiaal door iedereen gebruikt en uitgewisseld kan worden. Het beheer gebeurt centraal vanuit de C2K-organisatie op afstand, op basis van professionele Service Level Agreements, zodat een enorme bron van frustatie is weggehaald. De ICT-coördinatoren op de scholen rennen nu niet meer van probleem naar probleem, maar ze kunnen zich weer bezig houden met ontwikkelen van materiaal, het overdragen van vaardigheden aan en het ondersteunen van de docenten." Volgens de inspecteur is nu een cruciale schakel in het proces aan de orde. "De basis is nu ingevoerd: de pc’s, de verbindingen en de basisvaardigheden zijn eigen gemaakt. Nu moet de virtuele leeromgeving, die nu nog slechts experimenteel wordt gebruikt overal ingevoerd worden en het curriclum aangepast." Mary Mallon is bij de C2K-organisatie verantwoordelijk voor de educatieve ontwikkeling. Het onderwijs moet als het ware binnenstebuiten gekeerd worden zegt zij. "De beleving van de kinderen is structureel anders. Zij zijn eigenlijk digitale autochtonen: zij zijn geboren in de digitale wereld zij zijn er in opgegroeid. Terwijl wij volwassenen de digitale allochtonen zijn. Wij zijn later in die wereld gekomen en hebben slechts een beperkt begrip van het gebruik en de ideeën van de digitale wereld. Hun communicatie via MSN, chat en weblogs, hun online ge - drag en normen kunnen we slecht van buiten af proberen te begrijpen. Zij willen niet van een docent horen: ‘Dit is een floppy’. Dat kan echt niet meer. Het onderwijs zal echt moeten transformeren waarbij de technologie totaal geïntegreerd wordt. Leren moet individueel: in de LNI kan een leerling zijn hele schoolleven een profiel meenemen en ontwikkelen. De leerling staat centraal: de content en het lesmateriaal is overal en altijd benaderbaar. Centraal staat het aanleren van vaardigheden en het ontwikkelen van creativiteit." Het zal nog enkele jaren duren voordat deze onderwijsdroom verwezenlijkt is maar met de invoering van LNI wordt een wezenlijke stap gezet. Een aantal scholen experimenteert al met de virtuele leeromgeving die draait op de servers in het datacenter. De vormgeving past zich aan aan het niveau van de gebruiker: de brugklasser krijgt een vrolijke interface met speelse buttons en typografie, terwijl het scherm er voor de docent die inlogt buitengewoon efficient uitziet. De functionaliteit is gelijk. LNI biedt toegang tot een eigen afgeschermde omgeving met agenda en bijvoorbeeld de eigen portfolio, en gemeenschappelijke ruimtes waarop projecten, multimedia content, en lesmateriaal te vinden is. De gebruikers kunnen communiceren via mail, MMS en bijvoorbeeld videoconference, en elkaars werk bekijken en bespreken. Er kan aan werkstukken geknutseld worden en overlegd worden met de docent. De docenten hebben hun eigen ‘ontmoetingsruimten’ waar ze lesmateriaal uitwisselen of met collega vakdocenten overleggen. Maar er is ook een prikbord voor advertenties en daarop staan al enkele oproepen van leerlingen van St Patrick’s College en Braniel Primary School die de afgelopen weken hun mythen en legenden hebben uitgewisseld en daar via LNI gezamelijk werkstukken over hebben gemaakt. ‘Katholieke jongen wil corresponderen met protestantse kinderen om later samen af te spreken.’ ‘Protestants meisje zoekt katholiek vriendinnetje.’ En buiten vliegen de digitale allochtonen elkaar bij de Oranjemarsen in de haren.