Echte mannen

Maar kleine computers worden groot. En de IT zelf is vaak één van de eerste plekken waar je dat merkt. De arme kerel kon daar niet mee omgaan. In plaats van zelf slimme sorteeralgoritmes te maken, werden die hem nu aangereikt. Nieuwe programmeertalen maakten de oude trucs, waarvan hij zich ooit bediend had, onmogelijk. Hij beschouwde zichzelf als de Laatste Echte Man.

Nu, veertig jaar later, bestaan Echte Mannen nog steeds. Alleen bouwen ze geen applicatieprogrammatuur meer, maar Operating Systems en compilers. Dingen waar je talen als C voor nodig hebt. Want C gebruik je als je zelf alles onder controle wilt hebben en het laatste restje performance uit een machine wilt persen. Als je een applicatie schrijft heb je geen C nodig, want de huidige hardware is snel genoeg voor dat soort toepassingen.

Een Echte Man doet sowieso niet graag applicatieontwikkeling, want uitdagend is anders. Een beetje bytes heen en weer schuiven op een backend. Boeien. Als Echte Mannen dat soort werk moeten doen bouwen ze een hele batterij codegeneratoren, templates en allerlei andere abstractielagen om toch maar zo snel mogelijk van dat klusje af te zijn.

En zelfs dan is de code vaak indrukwekkend. Ik heb meegemaakt dat een gebruiker klaagde over een gloednieuwe webapplicatie. Hij had al vijf keer “Save” aangeklikt en er gebeurde niks. Wat bleek, de applicatie had een “round trip” van minder dan een tiende seconde. Zijn gegevens waren net zo vaak op schijf opgeslagen als hij de muisknop had ingedrukt.

Op de vraag waarom hij de gebruiker geen terugmelding gaf, antwoordde de Echte Man: “Een melding?! Hoezo? Er gaat toch niks mis?”

Echte Mannen. Het lijken er steeds minder te worden. En dat is jammer, want het zijn de meesters van het koude ijzer. Zonder hen is de IT-wereld weer nèt een stukje minder interessant.