Wie bepaalt hoe een taal met de compiler praat?
Wie programmeert, geeft de computer instructies over wat er moet gebeuren. Maar hoe die computer de instructies interpreteert, kan flink verschillen. Daarom worden er in programmeertalen afspraken gemaakt over hoe bepaalde dingen opgeschreven en geïnterpreteerd worden. Voor diverse talen gebeurt dat in een ISO-norm, waar ook het Nederlandse Normalisatie Instituut ‘NEN’ een bijdrage aan levert.
Voor talen als Fortran, Ada, C, COBOL en C++ zijn zogeheten ISO/IEC-normen opgesteld, waarin is afgesproken hoe de compiler de door het door de programmeur geschreven programma moet opvatten. Daarmee wordt voorkomen dat iedere ontwikkelaar of ieder bedrijf anders met de taal omgaat.