Coördinatie is achilleshiel van Nederlandse overheids-ICT
Tekst: Luc Van Peteghem Beeld: Ivar van Bekkum De Italiaan Andrea Di Maio, thans vice president research bij Gartner, heeft twintig jaar ervaring in de ICT-sector, waarvan vier jaar als Program Officer bij de Europese Commissie. Die ervaring tekent zijn betoog. Di Maio kent de fricties tussen de politieke en ambtelijke overheid. Hij weet ook dat de technologische ambities van de overheid in de loop der jaren enorm gestegen zijn. Ook stelt hij vast dat de publieke sector wordt blootgesteld aan een transparantie waar de privésector mooi aan ontsnapt. Dat overheidsprojecten altijd langer duren en veel duurder zijn dan begroot, wil Di Maio graag relativeren. "De mislukkingen van de overheid vallen meer op. Als de privésector er een potje van maakt, kom je dat niet altijd te weten. Zelfs niet van beursgenoteerde bedrijven." Maar de overheid heeft bijgeleerd, weet de analist: "Waar de overheid uiteindelijk achter is gekomen, is dat je, nog voordat je begint met investeren, een solide businessplan moet opstellen. Er zijn nu eenmaal formele processen die je moet volgen. Daar had men vroeger veel te weinig oor naar. Het ICT-gedeelte van de budgetten stond los van de prioriteiten. De grote verandering die we nu zien is dat iedereen hard zijn best doet om een goed businessplan op te stellen. Dat proces wordt eindelijk geformaliseerd." Een businessplan is één zaak. Coördinatie, overzicht en controle zijn niet minder belangrijk. Di Maio: "Als je wilt toegroeien naar een meer geïntegreerde, flexibelere overheid - wat men in Nederland ‘De Andere Overheid’ noemt - dan moet je de wil hebben om die overheid te transformeren. Daarvoor moet je in staat zijn om de verschillende investeringen die door de diverse ministeries gedaan zijn of nog gedaan zullen worden met elkaar te vergelijken. Eén enkel iemand zou toch in staat moeten zijn om een overzicht te hebben van wat er precies gebeurt. Er is in het verleden te veel geld geïnvesteerd zonder dat men goed begreep wat dat opleverde." Pleit Di Maio voor één enkele superminister met centrale bevoegdheden aan het hoofd van een overkoepelend ministerie van informatie- en communicatietechnologie? "Niet noodzakelijk. Maar de vraag is goed. Er zijn landen die dat pad volgen. Oostenrijk en Zwitserland, Het Verenigd Koninkrijk en Finland bijvoorbeeld. Zij hebben een zogenaamde CIO (Chief Information Officer) aangesteld. Zijn taak bestaat erin alle operaties te overzien. Dat gezegd zijnde, heeft het inderdaad zin om zo iemand aan te stellen. De vraag blijft echter hoe interessant dat is voor elk land afzonderlijk." Poldermodel Dus wel of geen federale minister voor ICT in Nederland? Di Maio: "De Britse CIO heeft geen enkel ander gezag dan dat hij de standaarden kan vastleggen en advies kan verlenen. Wat hij niet kan, is investeringen blokkeren. Ook kan hij geen macht uitoefenen op de besluitvorming. Hij heeft met andere woorden de status van een consultant. In Nederland, met zijn poldermodel, bestaat een oude traditie tot samenwerking. Er bestaat geen traditie om een heel sterke centrale top te hebben die alle onderliggende ministeries in het gareel houdt. De minister-president is een primus inter pares. Ik denk daarom ook niet dat in het geval van Nederland een minister van ICT van pas zou komen. "Wat wel van pas zou kunnen komen, is iemand die is aangesteld door het ministerie van Binnenlandse Zaken met de bevoegdheid om het overzicht te bewaren. Maar een dergelijk iemand zou in Nederland vooral een adviserende functie moeten hebben. Hij zou anderen moeten helpen in plaats van ze te vertellen wat ze moeten doen. "De desktopinfrastructuur bijvoorbeeld zou heel goed bepaald kunnen worden door de centrale overheid. Zelfs zaken zoals het beheer van datacenters of de uitoefening van disaster recovery management kan gemakkelijk gecentraliseerd worden. Naarmate je evenwel te maken krijgt met zaken waarin het ene ministerie danig verschilt van een ander ministerie zou de invloed van de centrale CIO moeten afzwakken van een uitvoerende naar een adviserende taak." Lokaal versus nationaal Di Maio: "De Nederlandse situatie is eigenlijk heel interessant. Je ziet dat er verschillende dingen tegelijk spelen, zoals het delen van diensten en applicaties. Maar ik heb toch het gevoel dat er meer gedaan zou kunnen worden in termen van coördinatie. Eén van de belangrijkste uitdagingen waar elk land voor staat, is het creëren van een vorm van coördinatie op het vlak van ICT tussen de centrale en lokale overheden. Als het de overheid echt menens is met het centraal stellen van de burger en zij één portaal wil creëren voor alle burgers, dan moet je je wel realiseren dat de meeste interacties tussen burger en overheid zich momenteel op het lokale vlak afspelen. Je moet de lokale overheid dus noodgedwongen deel laten uitmaken van het totaalbeeld. Denk in dit verband aan de sociale zekerheid, de gezondheidszorg, justitie en politie. Als je met justitie te maken krijgt, word je in eerste instantie aangehouden door de lokale politiediensten. Daarna word je berecht door een nationale justitie. Deze processen moeten uiteraard ondersteund worden door ICT. Maar dat neemt desalniettemin niet weg dat die verschillende diensten gebruik maken van zeer verschillende ICT-structuren. Het is een goede zaak om te streven naar een betere integratie tussen de lokale en nationale structuren zonder daarbij evenwel te raken aan de verantwoordelijkheden. Maar men heeft nog steeds de neiging om naar het nationale plaatje te kijken en de lokale besognes over het hoofd te zien. Maar alleen dan wanneer je én de horizontale én de verticale integratie nastreeft kun je echte meerwaarde creëren. Rekening houden met het lokale niveau is geen politieke kwestie, maar een kwestie van efficiëntie." Open source Volgens Di Maio is het van groot belang dat de overheden de voor- en nadelen van open-sourcesoftware zorgvuldig onder de loep leggen. "Daar zijn uiteraard voor de hand liggende economische redenen voor. Van de open-source-alternatieven waarover men kan beschikken, moet evenwel nog blijken of die geschikt zijn of goedkoper zijn dan de commerciële alternatieven." Het open-source-alternatief moet vooral ook onderzocht worden om de onderhandelingen met Microsoft of andere commerciële marktpartijen aan te scherpen. De stad Parijs heeft volgens Di Maio op die manier een zeer lucratief contract uit het vuur kunnen slepen bij Microsoft. "Ze betalen nu minder dan wanneer ze voor open source hadden gekozen. Men kijkt nog te veel om tactische of religieuze redenen naar open source. Het wordt tijd dat men dat gaat doen om strategische redenen. Wat is de total cost of ownership? Overstappen omdat men een anti-Microsoft-strategie wil voeren, is dom. De overheid moet kijken naar de volledige portfolio en niet alleen naar de alternatieven voor Office of Windows. Er is ook middleware, er zijn content management tools, et cetera. In de marge worden heel interessante zaken gerealiseerd. Open source is ook voor lokale overheden belangrijk. Die doen vrijwel allemaal hetzelfde, zij het in verschillende ordes van grootte. Dat kan gedeeld worden. Het coöperatieve licentie- en onderhoudsmodel van de open-sourcegemeenschap kan daar goed van pas komen. Het kan de uitwisseling van software tussen de overheden bevorderen. Als je voor open source kiest, kun je misschien ook meer geld uitgeven aan lokale mensen die je dan je systemen kunt laten onderhouden. Het is wellicht een beetje een nationalistisch idee, maar vanuit politiek oogpunt zeker te verantwoorden."