Voor Nederland geen kaas
Dat Porter wel degelijk weet waar het in Nederland om gaat, bleek al snel. Nederland ontbeert volgens Porter innovatieve kracht. Met een bruto nationaal product in 2000 van ruim 25.000 dollar per hoofd van de bevolking bevindt Nederland zich in de hogere regionen van Europa. De ruim 3 procent groei van het BNP pro capita die de afgelopen vijf jaar gemiddeld werd geboekt, kan de toets der vergelijking met landen als de VS, Frankrijk en Engeland goed doorstaan. Toch is er volgens Porter iets fundamenteel mis met deze prachtcijfers: ze zijn op een verkeerde manier behaald. Namelijk door kostenreductie (lage lonen) en door efficiency-maatregelen. Die truc heeft slechts een beperkte werkingsduur. Binnenkort is de bodem bereikt en valt er aan kostenreductie verder geen concurrentiekracht meer te ontlenen. Tegenover floreren door kostenreductie, stelt de professor floreren door productiviteitverhoging, dat wil zeggen door nieuwe (of betere) producten en diensten te leveren. Als we daar niet gauw op overschakelen, gaan we de bietenbrug op. Porter schraagt zijn analyse met een veelheid van statistische gegevens. Zo heeft hij gekeken naar US-patenten op naam van Nederlandse rechtspersonen. In 2000 waren dat er per miljoen inwoners nog geen honderd. Dat is meer dan in Frankrijk of in Engeland maar veel minder dan bijvoorbeeld in Japan, Zweden, Israël, Duitsland, Canada of Finland. Gemeten naar samengestelde groei van het aantal US-patenten in de afgelopen tien jaar zit Nederland, samen met Duitsland en Frankrijk op de overhead sheets van Porter zelfs helemaal in de onderste regionen. Nederland heeft geen innovatiecultuur. Nederlandse bedrijven investeren structureel minder in onderzoek en ontwikkeling dan bedrijven in Duitsland, Japan, de VS of Zweden. De overheid compenseert dit tekort door veel meer dan de meeste andere overheden aan R&D te spenderen. Daar zou misschien niet veel op tegen zijn, als het ook in voldoende mate in toepassingen resulteerde. Maar daar komt betrekkelijk weinig van terecht. Universiteiten zijn hier veel te bleu om zich met commercie in te laten. Op de rangorde van Nederlandse houders van US-patenten komt de eerste collectieve institutie pas op de 16e plaats. Het is de Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek. De eerste universiteit met US-patenten is de Rijks Universiteit Leiden, op de 45e plaats. Nu is het verleidelijk aan te nemen dat de sombere diagnose van de Amerikaanse innovatie- goeroe slechts betrekking heeft op alle branches behalve de ICT, want dat is toch juist de paradigmatische motor achter economische vernieuwing? Vergeet het maar. Niet in Nederland. De ICT-sector hier groeit en bloeit weliswaar, maar is geheel scheefgegroeid naar kostenreductie. De toptien van de Nederlandse ICT-bedrijven wordt gedomineerd door dienstverleners, wier ‘know how’ doorgaans niet veel verder reikt dan de implementatie- en optimalisatiekrochten van buitenlandse software of de hoogstaande kunst van het behalen van schaalvoordeel bij massale dataprocessing. Op het Damrak zijn de productgerichte IT- bedrijven op de vingers van één hand te tellen. En dat lijkt een structurele oorzaak te hebben. Wat in het verleden op het gebied van softwareproductie in Nederland de middelmaat ontsteeg, is zonder uitzondering door buitenlandse (meestal Amerikaanse) IT- bedrijven overgenomen. Uniface ging naar Compuware, Baan ging naar Invensys, Syllogic naar Perot, U-soft werd Unisys, Westmount belandde via Cadre bij Sterling en is nu onderdeel van CA, Prolin werd overgenomen door HP. Het laat zich raden dat, als de door EZ op touw gezette Twinning-initiatieven ooit vrucht af mochten werpen, daarmee hetzelfde zal gebeuren. Misschien moet minister Jorritsma daar eens een onderzoek naar laten doen. Eén oorzaak die bij zo’n studie mogelijk naar voren komt, is het ontbreken van de kritieke omvang die nodig is om de noodzakelijke intellectuele en marketingtechnische kruisbestuiving mogelijk te maken. Als daar inderdaad de schoen wringt, dan heeft Nederland echt een probleem. Het is immers nagenoeg uitgesloten dat zo’n kip/ei-impasse valt te doorbreken door een overheid die ‘Porteriaanse’ leerstukken als het mijden van elke ingreep op de marktwerking tot dogma verheft. Het is kiezen of delen: of je conformeert je als braafste jongetje van de klas aan het Amerikaans/ Europese dictaat van de terugtredende overheid en berust in de nederige rol van bloemen- en kaasexporterende natie, of je beslist dat we de ICT-sector transformeren van dienstverlenende industrie tot een productgerichte bedrijfstak. Maar in dat laatste geval moet je als overheid ook bereid zijn daarvoor wat minder preuts te zijn en gerichte maatregelen te nemen om de export van met Nederlands risicogeld ontwikkelde bedrijvigheid en kennis tegen te gaan. Rolf Zaal is financieel-economisch redacteur bij Automatisering Gids.Bijdragen in de rubriek Opinie staan los van de redactionele opvattingen van AG. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen te redigeren en in te korten. Bijdragen voor de rubriek kunnen worden gestuurd aan: ag@wkths.nl onder vermelding van ‘opinie’.