Beroepszaak Microsoft van start
Deze week vonden de eerste hoorzittingen plaats in het beroep dat Microsoft heeft aangetekend bij het Hof van Eerste Aanleg in Luxemburg. Rechtbankpresident Bo Vesterdorf moet op basis daarvan op redelijk korte termijn besluiten of de maatregelen van de Europese Commissie tijdens de behandeling van de zaak opgeschort worden. De beroepszaak zelf kan jaren gaan duren. De EC heeft Microsoft veroordeeld tot het ‘ontbundelen’ van Media Player, het publiceren van Windows-interfaces naar zijn serverproducten en een boete van bijna een half miljard dollar. Het losweken van Media Player, de afspeelsoftware voor audio- en videobestanden, moet concurrerende software zoals RealPlayer meer kans geven. Microsoft heeft zich van het begin af met hand en tand verzet tegen deze maatregel, door te stellen dat de ontbundeling feitelijk ondoenlijk zou zijn. Ten eerste zou de werking van het besturingssysteem in gevaar gebracht worden. Media Player is geïntegreerd met andere functies in het besturingssysteem, zoals de help-functie. Advocaten van de softwarefabrikant hebben ook al eens beweerd dat uitvoering van de maatregel zou resulteren in een ‘Chinese muur’ tussen zijn Windows-ontwikkelaars en ontwikkelaars van internetapplicaties. In een eerdere poging - nog vóór de gewraakte uitspraak van de Europese Commissie - de kwestie te schikken bood Microsoft aan de software van rivalen zoals RealPlayer en Winamp mee te leveren op een CD bij elke nieuw verkochte Windows-pc, zodat gebruikers zelf die software konden installeren. Dat ging de EC niet ver genoeg. Een andere probleem waar topman Steve Ballmer al eens op heeft gewezen is dat het bedrijfsmodel van Microsoft in gevaar zou komen. Het op sterk geïntegreerde wijze meeleveren van nieuwe functionaliteiten wordt immers onmogelijk. De zoeksoftware die Microsoft bijvoorbeeld ontwikkelt als tegenpool voor de Google-technologie zou dus niet op dezelfde manier aan de man gebracht mogen worden als Media Player.