Twee wegen naar het Internet of Things
Communicatie met ‘dingen’ via mobiele netwerken is op zich niet nieuw. Machine-to-machinecommunicatie, zoals dat altijd heette, gebeurt al jaren. Alleen al Vodafone heeft wereldwijd zo’n 35,5 miljoen IoT-connecties op zijn mobiele net. Gezamenlijk genereren die 84 miljoen megabyte aan dataverkeer per maand.
Maar de onderliggende technologie heeft wel beperkingen. Om op een netwerk voor mobiele telefonie te kunnen werken hebben aangesloten apparaten een SIM-kaart nodig, wat behalve in aanschaf ook in beheer relatief duur is. De bandbreedte die M2M-oplossingen adresseren is behoorlijk groot. Dat leidt tot relatief hoge verbindingskosten. Bovendien zijn daarvoor relatief krachtige, en dus dure modems nodig. Modems die ook nogal wat stroom verbruiken, en daardoor minder handig zijn op plaatsen waar geen stroomvoorziening is. M2M zoals we dat kennen is, met andere woorden, niet geschikt voor het IoT dat in opkomst is: een netwerk van grote aantallen, vaak via simpele sensoren verbonden dingen met bescheiden communicatiebehoefte.