Geen centrale regie ICT overheid

Een van de gevolgen hiervan is dat de overheid voor belangrijke agendapunten als het inrichten van een centrale gegevensbank over burgers en bedrijven en het invoeren van open standaarden voor overheidssoftware afhankelijk blijft van de welwillende medewerking van diverse overheden, die op dit terrein een eigen koers kunnen varen. Ook betwijfelt minister Thom de Graaf of het mogelijk is de gehele overheid in 2006 te laten werken met software gebaseerd op open standaarden. Deze open standaarden zijn nodig om de afhankelijkheid van softwareleveranciers te voorkomen. Een Kamermeerderheid had het kabinet daar eerder dit jaar op voorstel van GroenLinks om gevraagd. De Graaf wil gemeenten wel stimuleren om over te gaan op toepassing van open standaarden, maar hij wil en kan ze daartoe niet verplichten. "Het vertrouwen in open source bij de afnemers moet worden gestimuleerd. Maar het moet mogelijk blijven om voor gesloten systemen te kiezen. We moeten leveranciers van beide soorten systemen gelijke kansen bieden." Ondanks het feit dat men voor de inrichting van een centrale databank over burgers en bedrijven afhankelijk is van diverse overheden, moet die centrale databank er van De Graaf snel komen: "Niet naar de bekende weg vragen moet een norm worden van behoorlijk bestuur." Wat hem betreft mat dat ook op lokaal niveau worden gerealiseerd. Over zijn rol binnen de ICT van de overheid wil De Graaf binnen het kabinet slechts worden aangesproken op de koppeling van diverse ICT-systemen van departementen. De manier waarop de systemen per departement worden opgezet, is aan de departementen zelf. De coördinatie van de ICT-infrastructuur en het bedrijvendeel van de digitale overheid blijven bij het ministerie van Economische Zaken. "Een ICT-minister is een onjuiste aanpak", aldus De Graaf, die gelooft in samenwerking en overleg. In zijn programma ‘Modernisering Overheid’ dat hij binnen twee maanden presenteert, zal een en ander nader worden ingevuld. In dat plan zal volgens De Graaf de burger centraal staan en niet de ICT, zoals dat volgens hem bij zijn voorganger Roger van Boxtel het geval was.