Gemeenten talmen met basisregistraties

De helft van de gemeenten heeft nog geen budget gereserveerd. Slechts één op de vijf heeft een post opgenomen in de meerjarenbegroting en beschikt over een management dat zich gericht voorbereidt. Iets meer dan de helft oriënteert zich daar nog op. De consequenties van de invoering van basisregistraties zijn bij bijna eenderde nog onbekend, bijna tweederde is bezig ze in kaart te brengen, nog maar vijf procent heeft er al zicht op. Veertig procent van de gemeenten signaleert een gebrek aan ICT-kennis in de eigen organisatie om het programma uit te voeren. Aan voldoende juridische kennis ontbreekt het in vier van de vijf gemeenten. Op het gebied van adressen hebben gemeenten al wel enige activiteit ondernomen. Een kwart heeft een centraal adressenbestand, eenderde heeft dat niet en nog eenderde is er één aan het inrichten. Vier van de vijf gemeenten vinden de invoering van basisregistraties alleen zinvol als het gebruik van de gegevens wettelijk wordt afgedwongen, zowel extern als binnengemeentelijk. Dat laatste is pikant omdat bij de invoering van de GBA (die straks de status van basisregistratie personen moet krijgen) verwacht werd dat gemeenten hun persoonsgegevens daar vandaan zouden halen. Maar het binnengemeentelijk gebruik van de GBA is nooit goed van de grond gekomen. Zeventig procent van de gemeenten, blijkt uit de Centric-peiling, gebruikt meerdere bronnen voor gegevens over naam, adres en woonplaats.