Beroeps: Senior Software Engineer
Wat voor werk doe je?
“Ik ben senior software engineer bij Aia Software: we maken software voor interactieve correspondentie, brieven en formulieren op maat, voor financiële dienstverleners en overheid. Ik schrijf programma’s of pas bestaande programma’s aan . Ongeveer 60 procent van de tijd zit ik echt achter de computer te programmeren. Verder: problemen oplossen, gevraagde en ongevraagde adviezen geven aan collega’s, overleggen met de klant en het team en producten van collega’s testen.”
Waar kun je beroepshalve van genieten?
“Urgente problemen oplossen. Raar misschien om te zeggen, maar je voelt je er heel belangrijk door. Feitelijk zijn dat natuurlijk de momenten dat je waardering krijgt, terwijl je als ICT’er ook nogal eens over het hoofd gezien wordt.”
Zou je je baan aan anderen aanraden en zo ja, waarom?
“Je moet er een zekere aanleg voor hebben, maar als je die hebt zou ik het zeker aanraden. Je moet grote structuren kunnen overzien, maar ook communicatief zijn, feedback vragen, samen kunnen werken.”
Als je één ding in je dagelijks werk (kostenneutraal) zou kunnen veranderen, wat kies je dan?
“Het is hier goed geregeld hoor, maar de hardware kan altijd sneller. Daar maak je mij als werknemer blij mee! Er zijn bedrijven die programmeurs met hun zware ontwikkelomgeving op een zelfde pc laten werken als de secretaresse.”
Voor welke dilemma’s sta je in je werk?
“De balanskwestie: ga je voor de technisch perfecte oplossing, of is het goed genoeg ‘als het werkt’? Ik vind dat je daar als ICT’er goed in moet adviseren: de duurzaamheid – is het te onderhouden - moet voorop staan. Dit soort ‘beroepsethiek’ heb ik in mijn informaticaopleiding wel een beetje gemist.”
Wat is er prettig/onprettig aan je werkplek?
“Ik heb een hele goede werkplek om lekker door te werken. Alles verstelbaar, grote monitor. De kantoortuin is een ‘mixed blessing’. Je vangt heel veel informatie uit je omgeving op waar je op in kunt spelen, maar soms kost het je wat concentratie. Dan biedt de koptelefoon uitkomst.”
Ben je aan je werk gehecht? Of aan het vak dat je uitoefent?
“Ja. Programmeren is echt een ambacht, vind ik. Je moet recepten kunnen volgen. Aan de andere kant moet je juist creatief zijn, je probleemoplossend vermogen helpt je écht verder. Het is een kunst, een vak apart!”
Welk vermijdbaar gedrag van derden bemoeilijkt je werk het meest?
“Onduidelijkheid. Hoe kwam een fout tot stand en als je dat herhaalt, gebeurt het dan weer? Die informatie moet je vaak uit collega’s trekken. Die communicatie tussen technici en de buitenwereld blijft lastig.”