‘Offshore’ software ontwikkelen heeft het tij mee
Het bedrag staat in het Human Development Report 2001 van de Verenigde Naties. Dat rapport signaleert dat de voordelen die minder ontwikkelde landen kunnen halen uit investeringen in technologiekennis, teloor gaan als het technisch talent vervolgens wordt weggelokt. De ‘brain drain’ – het over de grenzen wegvloeien van IT-kennis en -kunde – lijkt voorlopig over zijn hoogtepunt heen. In de VS is de animo voor het ophalen van Indiase IT’ers onder invloed van de economische tegenwind enorm gekelderd. In de maand februari van dit jaar vroegen Amerikaanse werkgevers samen zestienduizend H-1B visa aan, het document dat nodig is om als geschoolde buitenlandse werknemer maximaal zes jaar in de VS aan de slag te kunnen. In februari een jaar eerder waren dat er nog twee keer zoveel. Bedrijven die jarenlang grootgebruikers van Indiase ICT’ers zijn geweest, Motorola, Oracle, Cisco Intel en Lucent, hebben veel banen geschrapt, waaronder die van H-1B’ers. Inmiddels loopt er in de VS een heel leger werkloze visa-houders rond. Omdat werkloze H-1B-bezitters het land moeten verlaten heeft de afkorting B2B in de VS een nieuwe betekenis gekregen: ‘Back-to-Bombay’. In Nederland is de belangstelling voor het halen van hoogopgeleide IT’ers uit het buitenland nooit groot geweest. Als instrument om de structurele krapte op de ICT- arbeidsmarkt te bestrijden is het nooit aangeslagen. De drempel is in de vorm van tijdrovende en ingewikkelde procedures nog altijd hoog, ook al heeft de overheid de procedures recentelijk iets vereenvoudigd. Goedkoop is de oplossing ook zeker niet, temeer daar er voor een succesvol traject, veel extra aandacht nodig is. Bijvoorbeeld als het gaat om huisvesting, cultuur- en taaltrainingen voor de Indiërs. Er zijn bedrijven die voorzien in een rijopleiding voor de immigranten. Amerikaanse bedrijven zijn verplicht Indiërs dezelfde salarissen als hun Amerikaanse collega’s te betalen, wat een Indiër voor Amerikanen extra duur maakt. Naar schatting van Paul Tjia, directeur van GPIConsultancy te Rotterdam, werken er nu niet meer dan tweehonderd Indiase ICT’ers in Nederland. De helft is door Nederlandse bedrijven in dienst genomen, de andere helft is op detacheringsbasis aan de slag. De markt voor Indiase ICT’ers in Nederland is volgens Tjia gewoon niet groot. “In Nederland is de afgelopen maanden flink gediscussieerd over het toelaten van buitenlandse werknemers en het versoepelen van de procedures, maar in mijn ogen is het veel geschreeuw, weinig wol.” Tjia is nooit geporteerd geweest voor het halen van IT’ers. “Wij zien veel meer heil in het ginds laten ontwikkelen van software.” Paul Veger, directeur van Decos Software Development Groep, is net terug van een bezoek aan India. Zijn bedrijf heeft een softwareontwikkelingscentrum met vijftien mensen in Pune, de vierde softwarestad van India. Veger merkt dat de belangstelling voor het laten ontwikkelen en onderhouden van software in India flink groeit. “De beschikbaarheid van goede programmeurs en engineers in India en de gunstige tarieven vergeleken met Nederland maken het een aantrekkelijk alternatief. De huidige recessie maakt het kostenargument belangrijker dan de beschikbaarheid. Dat was de laatste jaren de belangrijkste reden om werk in India te laten doen.” Veger is net als Tjia geen voorstander van het naar Nederland halen van Indiase IT-deskundigen. “De Indiase programmeurs willen wel, maar ik vraag me af of we dan niet een stap terug doen. We hebben de slavernij gehad en de schoonmakers vanaf de vijftig. Bovendien is de ‘business case’ veel sterker als ze daar het werk doen. Indiërs werken harder dan Nederlanders en hebben een andere arbeidsmentaliteit. Het is met programmeurs in India net als met de voetballers in Argentinië. Ze zijn keizers onder vrienden en familie en ondersteunen hun familie ook. Als je ze hierheen haalt raken ze die status en die arbeidsmentaliteit kwijt.” Ook Tjia is ervan overtuigd dat de ‘India-route’ door de economische omstandigheden aan populariteit zal winnen. “De kostenbesparing door offshore softwareproductie kan tientallen procenten belopen. Dat wordt hoe langer hoe aantrekkelijker. Ook landen als Pakistan, waar ABN Amro een groot aantal IT’ers aan de slag heeft, kunnen zich in toenemende belangstelling verheugen.” Veger van de Decos Groep denkt dat een internationale taakverdeling tussen Nederlanders en Indiërs, in de leidinggevende en communicatieve aspecten enerzijds en de programmeer- en engineer-aspecten anderzijds, een goed idee is. “Het probleem op de Nederlandse arbeidsmarkt is nog niet voorbij. Een goede programmeur is nog altijd schaars goed, ook al komt er nu meer ruimte op de arbeidsmarkt. Hèb je een goede programmeur, wil hij of zij binnen de kortste keren hogerop. In India is dat niet zo. Misschien is een taakverdeling tussen Nederland en landen als India geen slecht idee. Internet maakt het technisch goed mogelijk.” Bedrijven die jarenlang grootgebruikers van Indiase ICT’ers zijn geweest, Motorola, Oracle, Cisco, Intel en Lucent, hebben veel banen geschrapt. Inmiddels loopt er in de VS een heel leger werkloze visa-houders rond. foto: Sake Rijpkema / Hollandse Hoogte