Antieke wetgeving is wél cyberproof
Sinds 2014 wordt gewerkt aan een volledige herziening van het wetboek van strafvordering. Dus de spelregels voor onderzoek naar en vervolging van verdachten. Het is een pittig project, als je alleen al kijkt naar de kosten van deze operatie: een schatting van 450 miljoen euro. Toe maar, denk ik dan.
Drie factoren
Volgens het Volkskrant-artikel zijn het vooral ‘de ontwikkeling van het Europees recht, de toegenomen aandacht voor het slachtoffer en nieuwe technologieën’ die leiden tot een ‘onoverzichtelijk’ wetboek.
Europese ontwikkelingen zijn voor mij vooralsnog geen overtuigend argument. Het klopt dat Europa op alle fronten met wetgeving komt, maar doorgaans komt de Nederlandse wetgever met implementatie-wetgeving als aanvulling op bestaande wetgeving prima uit de voeten. De Auteurswet is hiervan een levend bewijs.
Dan het tweede argument: de toegenomen aandacht voor het slachtoffer. Laat me duidelijk zijn: ik ben een groot voorstander van meer aandacht voor het slachtoffer. Maar het verband met de noodzaak tot een herziening is mij een raadsel, eerlijk gezegd. Maakt dit onderzoek naar en vervolging van verdachten dan zo veel moeilijker? Ik kan me het niet voorstellen.
Smartphone is als je huis
Dan de ontwikkeling van nieuwe technologieën. In het artikel wordt de procureur-generaal bij de Hoge Rad aangehaald, Edwin Bleichrodt, als één van de voorstanders van de herziening. Terecht stelt hij in het artikel dat het ‘onvermijdelijk’ is dat wetboeken verouderen. Maar rechtvaardigt dat een volledige herziening? Wat mij betreft niet. Het recht loopt immers inherent achter ontwikkelingen aan. Dat is nou het mooie van ons vak.
Bleichrodt noemt verder de opkomst van de smartphone. Ik citeer uit de Volkskrant: “Om vroeger gegevens over een persoon te verzamelen, was het doorzoeken van een woning nodig. Nu kan het openen van een smartphone al veel informatie opleveren, maar daar moet wel een wettelijke basis onder liggen. Zolang die er niet is, bepaalt de rechter wat wel en niet mag. ‘De verhouding tussen rechter en wetgever is in dit opzicht dynamisch’, betoogde Bleichrodt.”
Ook dit overtuigt mij niet bepaald. Het gaat wat mij betreft om de inbreuk en de rechtvaardiging. Ik zie eerlijk gezegd niet zoveel verschil met je huis en een telefoon: het is allebei even persoonlijk. En ook niet waarom, bijvoorbeeld, het wel/niet mogen ‘ontgrendelen’ van een huis zoveel verschilt van een telefoon. Mijn gevoel zegt me dat juist hier het recht qua ontwikkeling in mee moet kunnen.
Kernvraag niet eens gesteld
En ik heb meer kritische geluiden gehoord, onder andere uit de advocatuur. Bij nota bene de start van de moderniseringsoperatie – heeft de Nederlandse Orde van Advocaten het volgende opgeschreven:
"De door de minister voorgestelde ingrijpende herziening van het Wetboek van Strafvordering gaat de komende jaren heel veel geld kosten. De vraag of deze investering tot de gewenste resultaten leidt dan wel die investering beter gebruikt kan worden om de werkelijke knelpunten van de strafrechtspleging weg te nemen, wordt door de minister gesteld noch beantwoord. In tijden van voortdurende schaarste van geldmiddelen verbaast dit zeer. De minister slaagt er niet in de noodzaak van een grootscheepse wetswijziging als oplossing van knelpunten aan te geven; die noodzaak is er niet."
U begrijpt het al: we kunnen wat mij betreft prima cybercriminelen berechten met spelregels uit 1926.
Reacties
Om een reactie achter te laten is een account vereist.
Inloggen Word abonnee