'Smartphone bedreigt geestelijke gezondheid jongeren'

Dat stelt Jean M. Twenge, professor in de psychologie aan de San Diegoe State University, in een uitgebreid artikel op de website van The Atlantic.com. Twenge laat het niet bij filosoferen: ze onderbouwt haar zorgen met cijfers.

Trendbreuk na introductie iPhone

Breekpunt in veel van de cijferreeksen die Twenge presenteert, is het jaar 2007: de introductie van de smartphone. Vanaf die tijd beginnen gedrag en welzijn van jongeren die na 1995 zijn geboren - de iGen-generatie noemt Twenge die - te veranderen. Adolescenten van 17 tot 18 jaar gaan sindsdien 12 procent minder frequent zonder ouderlijk toezicht met leeftijdgenoten op stap dan voor die tijd. Bij 13- tot 17-jarigen loopt dat aandeel terug met 22 procent.

Je ziet die dalende trend ook bij het behalen van het rijbewijs, het maken van afspraakjes met iemand die de romantische interesse wekt en seksuele ervaring opdoen.

Er zijn ook indicatoren die juist stijgen, maar dat zijn niet de indicatoren waar je dat zou willen. De percentages iGen-jongeren die zich vaak buitengesloten voelen en zich vaak alleen voelen, stijgen sinds 2007 snel. In dat jaar werd overigens wel een 'dieptepunt' (eigenlijk een hoogtepunt, natuurlijk) genoteerd in de curve, maar de percentages stegen daarna snel genoeg om nu duidelijk boven het niveau van de jaren voor 2007 uit te torenen. En ze vertonen een stijgende trend.

Minder nachtrust, meer depressieve klachten

Het percentage jongeren dat de meeste nachten minder dan 7 uur slaapt, stijgt de laatste jaren ook fors. Ter herinnering: voor jongeren wordt 9 uur nachtrust geadviseerd. Sociale media lijken een grotere impact te hebben bij de te korte nachtrust dan de smartphone an sich; het eerste decennium was de lijn vlak. De laatste jaren neemt het aantal klachten over depressiegerelateerde symptomen onder jongerne ook fors toe, constateert Twenge, met tientallen procenten.

Statistische verbanden zijn nog geen bewijs, natuurlijk. Maar Twenge voert voldoende argumenten en vooral ook observaties aan om toch eens kritisch te kijken naar de invloed van de smartphone op het welbevinden van kinderen. Haar volledige betoog vind je hier. Twenges advies om het smartphonegebruik met je kind te bespreken en daar zo nodig - en mogelijk - grenzen aan te stellen, lijkt ze in ieder geval voldoende te onderbouwen. Te beginnen met de vraag, of de smartphone 's nachts wel aan moet staan, zou je uit haar betoog kunnen opmaken.