'Digitalisering vergroot spanning tussen machinebouwers en leveranciers'
De spanningen in de relaties tussen machinebouwers als ASML, Philips Medical en Lely enerzijds, en hun toeleveranciers anderzijds ontstaan vanuit vier problemen, die met elkaar samenhangen. Dat concludeert de ABN AMRO na onderzoek naar de sector.
“We zien dat toeleveranciers die enkele jaren geleden geen capaciteit meer hadden voor nieuwe klanten, dat nu wel weer hebben. Daardoor gaan machinebouwers shoppen en hebben ze ruim de keuze”, aldus David Kemps van de ABN AMRO, die een focus heeft op de sector Banker Industrie. Hij geeft een toelichting aan AG Connect over het nieuwe rapport van de bank. Door de geconstateerde situatie van ruime keuze kunnen de machinebouwers ook eisen gaan stellen, onder meer over ICT-systemen.
Vraag naar digitalisering groeit
Machinebouwers willen bijvoorbeeld hun prognoses, orders en ontwerpen digitaal doorgeven aan hun toeleveranciers. Heeft een toeleverancier een wijziging in ontwerp, materiaal of bewerking, dan moet dat digitaal via het productdatamanagementsysteem (PDM) worden bijgehouden.
Bovendien wordt er meer gevraagd naar de kwaliteitsborging en traceerbaarheid van afgeleverde producten. Blijkt er een defect te zijn, dan moet een machinebouwer de oorzaak van dat defect snel achterhalen en na kunnen gaan hoe, wanneer en wie een bepaalde bewerking heeft uitgevoerd.
Al die eisen zorgen ervoor dat toeleveranciers moeten investeren in ICT-systemen die dit mogelijk maken. “Hoe groot die investering precies is, hangt natuurlijk af van wat zo’n toeleverancier al heeft staan”, vertelt Kemps. Een schatting van de investering kan hij niet maken.
Groeiende onbalans
Een groot probleem is dat er lang niet altijd geld is voor deze - en andere - investeringen. Volgens het rapport over de industriesector zijn er fors lagere productieomzetten, onder meer dankzij de onzekerheid over de Brexit en de handelsoorlog tussen de VS en China. Daar komt ook nog eens bij dat de machinebouwers een hogere marge rekenen dan de toeleveranciers (kunnen) doen. Bovendien loopt dit dit verschil tussen de twee soorten bedrijven op. Deze scheefstand heeft weer impact op het vermogen om in ICT te investeren.
De machinebouwers groeien dan ook wel snel, maar achterliggende toeleveranciers lang niet altijd. Waar machinebouwers honderden miljoenen euro’s aan omzet draaien, zijn hun leveranciers vaak mkb’ers met een omzet van minder dan 50 miljoen euro.
Deze discrepantie bezorgt de toeleveranciers risico’s. Blijkt dat een toeleverancier niet mee kan komen met de groei van de machinebouwer, dan gaat de machinebouwer op zoek naar een andere toeleverancier. Eentje die wel kan voldoen aan de toegenomen vraag behoefte. De macht in deze keten ligt dan ook met name bij de machinebouwers.
Advies: herdefiniëren en extra fase
Ondertussen blijven machinebouwers en toeleveranciers wel sterk afhankelijk van elkaar. ABN AMRO doet dan ook diverse voorstellen om de problemen aan te pakken. Allereerst moeten rollen opnieuw gedefinieerd worden, zodat duidelijker is wat er van wie wordt verwacht en wanneer er betaald moet worden.
Ook stelt de ABN AMRO voor om een extra fase toe te voegen aan de productie van machines. In deze fase, die de naam ‘continue verbetering’ draagt, kan een product doorlopend aangepast en verbeterd worden.
Om die fase succesvol te maken, moeten zowel de machinebouwer als de toeleverancier technische competenties, een andere organisatiestructuur, meer hoogwaardige ICT-systemen en meer directe financiering invoeren, aldus het rapport.
Reacties
Om een reactie achter te laten is een account vereist.
Inloggen Word abonnee