GSM-basisstation ontworpen als bouwpakket

Gangbare producten van grote fabrikanten als Ericsson, Nokia, Alcatel-Lucent en Motorola zijn voor veel arme regio's te duur. Ze kosten veertig- tot honderdduizend dollar en zelfs de zuinigste modellen vergen 600 watt. En ze zijn voor hun generator afhankelijk van dieselolie, waarvan de prijs met sprongen omhoog gaat.

Het basisstation van VNL heeft aan 100 watt genoeg en draait op zonnecellen. Volgens topman Anil Raj, afkomstig van Ericsson, is het systeem geknipt voor het platteland in de Derde Wereld. In het ontwerp zijn chips gebruikt die ook in auto's en consumentenelektronica worden gebruikt en minder energie vragen dan de voor telecomapparatuur gebruikelijke componenten. Ericsson en Alcatel-Lucent leveren ook basisstations die op zonne-energie of biodiesel draaien, maar ze gebruiken toch nog zes tot zeven keer zoveel energie als het kastje van VNL.

Het basisstation wordt geleverd als bouwpakket met een simpele handleiding, net als de doe-het-zelf-meubels van Ikea. Er zit maar één knop op, waarmee de zender wordt ingeschakeld. De grote fabrikanten leveren ook eenvoudiger basisstations die relatief zuinig zijn. Het installeren moet echter door een ploeg technici gebeuren en kan enkele weken in beslag nemen. VNL levert twee modellen, respectievelijk voor dorpskernen met frequenter telefoonverkeer en voor de buitengebieden met weinig bellers. Het tweede model kan automatisch in de 'slaapstand' gaan om het elektriciteitsverbruik nog verder in te dammen.

VNL is klaar met de ontwerpfase en is pas begonnen met proeven in het veld. Daarvoor is een contract getekend met een bedrijf in India. Volgens de Wall Street Journal zal het bedrijfje nog wel veel moeite hebben om netwerkexploitanten ervan te overtuigen met een kleine, onbekende leverancier in zee te gaan.