Eerst negeren ze het, dan lachen ze erom
Lang, lang geleden moest je als organisatie - of persoon - die IT wilde gebruiken flink wat expertise in huis halen. Kennis en kunde was nodig voor niet alleen het gebruik van informatietechnologie, maar eerst voor het bouwen van de benodigde computers. En dat van de grond af aan: hardware, besturingssysteem, programmeertaal, ontwikkelsoftware en dan pas de toepassingen voor het gewenste gebruik.
Hogere abstractie
In de loop der jaren zijn toeleveranciers op lagen van die ‘IT stack’ gesprongen, om zo de drempel voor gebruik steeds lager te krijgen. Zo ook het gebied van software-ontwikkeling: van machinetaal (assembly) naar meer ‘mensvriendelijke’ programmeertalen naar nog hogere niveaus van abstractie. Waarbij meer hulp en begeleiding wordt geboden aan de developer.
Die menselijke maker van software hoeft geen diepgaande kennis te hebben van hardware, of van besturingssysteem. Vaak heeft hij/zij dat nog wel, maar het is geen vereiste mee. Net zoals dat geldt voor andere vormen van IT-gebruik. Door hogere vormen van abstractie, steeds verder weg van de bits en bytes, ligt de drempel lager. Het eigenlijk dus ‘hoog gelegen’ fenomeen van low-code vormt de overtreffende trap.
Voor serieuze software
Eerst is low-code (en de verdere evolutie: no-code) door sommigen gezien als slechts een curiositeit, en genegeerd. Vervolgens is het door velen geridiculiseerd, ongeschikt geacht voor serieuze software. Daarna is het bestreden, met concurrerend aanbod. En nu, nu wordt het meer en meer geaccepteerd. Zo zag ik recent persberichten van grote, gevestigde softwareleveranciers over een strategische low-code overname en over een low-code cloudontwikkelomgeving.
Kortom, het gelijk van de bekende wijsheid over volharden. (Een quote die overigens niet van Gandhi komt, maar afgeleid is van een Amerikaanse vakbondsman.)
Reacties
Om een reactie achter te laten is een account vereist.
Inloggen Word abonnee