Nederlandse corona-app vanaf 1 juli getest in Twente
Rond 15 juli hoopt minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid te besluiten of de app landelijk geïntroduceerd wordt, hoe dat in zijn werk gaat en wanneer de introductie dan precies plaatsvindt.
De notificatie-app van de Rijksoverheid heeft als doel het aantal besmettingen van Covid-19 in te dammen. De app stelt via Bluetooth vast of iemand lang genoeg in nabijheid is geweest van een besmet persoon om risico te lopen op infectie.
Om het contact vast te stellen worden unieke en niet tot de persoon herleidbare nummers uitgewisseld. Die nummers worden meerdere keren per uur gewisseld. De app haalt de nummers die bij besmette personen horen op en controleert of de gebruiker die nummers is tegengekomen. Is dat het geval, dan krijgt die persoon een notificatie met adviezen.
Het doel is om op deze manier mensen te vinden die risico lopen op besmetting die je anders niet had gevonden. Denk bijvoorbeeld aan mensen die net iets te dichtbij zaten op een terras of mensen in het openbaar vervoer.
Test succesvol genoeg
De app is in juni uitvoerig getest om vast te stellen of de technische werking afdoende is. Daarvoor zijn labtests gedaan en ook een 'real life-test' onder militairen in Vught. Dit vertelde Ron Roozendaal, directeur informatiebeleid bij het ministerie van Volksgezondheid, tijdens een informatiesessie vanochtend voor de pers. In Vught is getest of de app inderdaad notificaties uitstuurt wanneer dat nodig is en of het dat dan juist niet doet als er géén besmettingsrisico is. Daartoe zijn zeven scenario's getest, waaronder verkeer op een kruispunt, contacten op een perron en contacten in een vergaderzaal.
Uit de test blijkt dat Bluetooth geen exacte afstand geeft tot een ander persoon, maar dat is volgens Roozendaal ook niet nodig. De signaalsterkte in combinatie met de tijdsduur dat iemand in de buurt is geweest, is vaak voldoende om risico op besmetting vast te stellen. Uit de test bleek namelijk dat in driekwart van de situaties er een melding gegeven wordt als dat nodig is, en dat er in driekwart van de situaties geen melding gegeven wordt als dat inderdaad ook niet nodig blijkt. "Daarmee kun je dus een aanzienlijke groep mensen vinden."
Dat betekent echter ook dat in een kwart van de gevallen ten onrechte wel of geen notificatie wordt verstuurd. Of deze foutmarge acceptabel is, wordt nog door de ingestelde begeleidingscommissie bepaald. Ook wordt nog onderzocht of de foutmarge verbeterd kan worden.
Werken met valse meldingen
De test was in ieder geval positief genoeg om vanaf 1 juli te gaan testen onder burgers in Twente, heeft minister Hugo de Jonge bekendgemaakt. Inwoners van het gebied kunnen een uitnodiging krijgen van de veiligheidsregio. Daarbij krijgen zij informatie over de test en uitleg over hoe de app te downloaden en te installeren is.
Met de test moet vastgesteld worden of mensen de app begrijpen, of deze goed te gebruiken is en hoe mensen reageren op een notificatie. Een notificatie betekent tijdens de test echter niet altijd dat iemand ook daadwerkelijk risico op besmetting loopt: er wordt ook met valse meldingen gewerkt. "Er worden nu te weinig mensen per dag positief getest om de epidemiologische waarde vast te stellen. Wil je daar resultaten over krijgen, dan moet je onder een wel heel grote groep mensen gaan testen", aldus Roozendaal.
Komt de app er?
In diezelfde periode worden ook diverse andere tests uitgevoerd, zoals pentesten en tests rondom privacy. De beveiligingstests worden door diverse bedrijven uitgevoerd, vertelt privacy-expert Brenno de Winter, die als externe expert bij het project is aangesloten. Zo wordt de pentest door NFIR uitgevoerd en is securityspecialist Fox-IT gevraagd om mee te kijken bij de onderzoeken. Daarnaast worden mogelijkheden voor een bug bounty overwogen. Verder moet ook privacytoezichthouder Autoriteit Persoonsgegevens nog een advies geven over de app.
Naast deze tests wordt een advies van de Begeleidingscommissie meegenomen in de verdere ontwikkeling van de app, vertelt minister De Jonge in een brief aan de Tweede Kamer. De Begeleidingscommissie adviseert onder meer om het Programma van Eisen van de GGD verder aan te scherpen en om te onderzoeken of mensen na een notificatie door de app snel indicatief getest kunnen worden. Daardoor zouden mensen mogelijk eerder geneigd zijn de adviezen op te volgen.
Pas rond 15 juli wordt besloten of de app daadwerkelijk wordt uitgerold in Nederland, wanneer dat gebeurt en hoe dat gebeurt. Dat besluit wordt genomen aan de hand van de technische testen, de praktijktesten en testen met specifieke doelgroepen op toegankelijkheid. Ook wordt het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens meegenomen in deze overweging, evenals uitkomsten van de beveiligingstesten en adviezen over onder meer de beveiliging.
Reacties
Om een reactie achter te laten is een account vereist.
Inloggen Word abonnee