Python viert 30e verjaardag, maar niet iedereen is blij

Dertig jaar geleden legde Guido van Rossum als onderzoeker aan het Centrum Wiskunde & Informatica in Amsterdam het fundament voor Python. Op dat moment kon hij onmogelijk weten welk succes daar op zou volgen. Hij had aanvankelijk slechts een handvol medeonderzoekers kunnen overtuigen van de bruikbaarheid van de programmeertaal, vertelde Van Rossum onlangs nog tegen AG Connect.

De kracht van de taal - zo zeiden fans later - zit in het gemak waarmee de code te lezen is en de toegang tot de runtime. Gaat er iets mis, dan is makkelijk uit te vissen waar het probleem zit. Daarom is het een interessante taal om webservices mee te bouwen", zegt Armin Ronacher tegen The Register. Ronacher is director of engineering bij softwaremonitoringbedrijf Sentry en bedenker van het Python web app framework Flask.

Python was echter nooit een snelle taal. De recente implementatie van Unicode in Python 3 heeft dat zeker niet verbeterd omdat erg slordig wordt omgesprongen met het beschikbare geheugen, vindt Ronacher. Verder zijn veel nieuwe eigenschappen toegevoegd die het steeds lastiger maken om als nieuwkomer de taal onder de knie te krijgen. Ronacher: "Tegelijkertijd ontbreekt nog steeds een aantal essentiële verbeteringen zoals aan de packaging." Dit probleem met het opzetten van Python-omgevingen en het downloaden, installeren en beheren van libraries, speelt al jaren.

Verandering maakt ook snel dingen stuk

Voor de Python Steering Council (PSC) - 5 mensen die steeds het project leiden gedurende een feature release - is het een lastige keuze tussen het aanbrengen van nieuwe eigenschappen waar gebruikers om vragen en het aanbrengen van verbeteringen aan meer basale eigenschappen. Venturebeat sprak met Pablo Galindo, een van de leden van de PSC 2021. Hij geeft toe dat Python inmiddels wat bagage heeft die oud aanvoelt. Het is lastig dingen te veranderen omdat dan andere onderdelen makkelijk 'stuk' gaan. "We hebben inmiddels goede ervaring met het belang van backwards compatibility." Hij ziet dat Python zich nu op eenzelfde manier ontwikkelt als C en C++.

Ondertussen komen concurrerende initiatieven op. Zo winnen Julia en R aan populariteit in datascienceprojecten en is Go een rijzende ster bij de bouw van cloudnative-apps. TypeScript and Rust zijn gewild vanwege een betere omgang met betrekking tot geheugengebruik.