Waarom Google-projecten zo vaak falen

Gisteren trok Google officieel de stekker uit Allo, een chat-app die het bedrijf net twee jaar geleden aankondigde. De app zal nog tot maart 2019 blijven werken. Daarna is het echt afgelopen. Echt onverwacht komt het besluit niet. In april werd de app al op de dodenlijst geplaatst door de investeringen in de toepassing op te schorten met als reden dat de app niet zo aansloeg bij het publiek als gedacht.

Allo is de nieuwste in een reeks producten en diensten die Google ten grave draagt. ZDNet telde er al 44, waaronder Google+, het sociale netwerk waarmee Google zeven jaar probeerde Facebook en LinkedIn naar de kroon te steken, maar dat niet van de grond kwam. Twee maanden geleden vond het Google-management het genoeg. Op de lijst staan ook Google Wave, Google Gears, Google talk, Picasa, iGoogle, Google Reader en vele anderen.

In sommige gevallen waren de diensten niet het succes dat Google op het oog had, maar hadden op het moment van afstoten toch enkele miljoenen gebruikers. Enkele diensten zijn opgegaan in andere diensten. Ook van Google X Moonshot projects lijken maar weinig het stadium van proefproject te ontworstelen.

Marketing is een vies woord

Volgens Tom Foremski, Silicon Valley watcher en voormalig Financial Times journalist, is het grootste probleem van Google dat het bedrijf geen verstand van marketing heeft. Het is een techneutenbedrijf dat er van uitgaat dat de technologie zichzelf wel verkoopt. Die strategie werkte voor Googles belangrijkste dienst: de zoekmachine en het bijbehorend advertentiemodel. Ook de mores die de zoekmachinegigant zijn klanten oplegt, getuigt van de afkeer van marketing. Je mag Google ads plaatsen, maar elke andere manier dan de standaard search engine optimalisation (SEO)-regels om je website te promoten in de zoekmachineresultaten wordt gelijk genadeloos afgestraft als zoekmachinemanipulatie.