BIT geeft digitalisering rechtspraak groen licht

“Ik heb bij de doorstart van de digitalisering de financiering daarvan afhankelijk gesteld van een positief oordeel van het BIT en opvolging van de aanbevelingen van het BIT. Daarvan is nu sprake, zodat de middelen conform de prijsafspraken voor de periode 2020-2022 beschikbaar worden gesteld”, aldus Dekker in een brief aan de Tweede Kamer.

Digitale toegankelijkheid

Het project DT moet digitale toegankelijkheid realiseren van de rechtspraak voor procespartijen en moet een volledig digitaal dossier vormen met raadpleegbaarheid voor partijen, schrijft de minister. De basisoplossing is al in gebruik op gebied van de WvGGZ en CORV (jeugdbescherming) en een pilot met incassozaken. Dekker verwacht dat in het tweede kwartaal van 2021 bij de eerste twee typen rechtszaken de digitale toegang voor procespartijen technisch kan worden gerealiseerd. Het gaat dan om wat procesvoering betreft eenvoudigere zaken, namelijk 'beslagrekesten', een pilot die draait bij de rechtbank Amsterdam, en Rijksbelastingzaken bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Daarna wordt stapsgewijs deze digitalisering naar de andere gerechten uitgebreid. De planning voor het project DT loopt tot eind 2024.

Dekker schrijft in zijn brief dat het digitaal kunnen procederen door de coronacrisis nog verder onderstreept is. “Digitalisering van de rechtspraak draagt bij aan de toegang tot het recht, de snelheid en de kwaliteit van de rechtspraak.”

KEI werd stopgezet

In 2018 zette de minister het digitaliseringsproject KEI bij de Raad van de Rechtspraak stop. Dit project duurde te lang en liep enorm buiten budget. Er was inmiddels een budget nodig van 200 miljoen euro, terwijl het oorspronkelijke traject 7 miljoen zou kosten. Nog geen half jaar later kwam de rechtspraak met een nieuw plan en hoewel Dekker daar initieel positief over was, pauzeerde hij in november 2018 het project. Het BIT moest eerst een positief oordeel geven over het project voordat het verder kon gaan. Dat oordeel is er nu.

Het BIT heeft de risico’s en slaagkans van het project bekeken. Het bureau hanteert daarbij dertien criteria. Op vier daarvan zijn aanbevelingen gedaan. De Rechtspraak omarmt de aanbevelingen en heeft op diverse punten de aanpak bijgesteld.