Thuiswerken gebeurt nog op geïmproviseerde wijze

Met name jonge werknemers hebben moeite zich thuis te concentreren, waarbij ze aangeven thuis geen werkplek te hebben waar ze ongestoord kunnen werken.

Net niet de helft (45 procent) van de Nederlandse werknemers voert hun werk sinds het uitbreken van de coronacrisis deels of gedeeltelijk thuis uit. Dat werken doen ze echter onder minder goede omstandigheden. Slechts een derde (33 procent) heeft alle benodigdheden voor een goede thuiswerkplek: een goed bureau, een goede bureaustoel en goede apparatuur. Twee derde doet het thuiswerken dus aan bijvoorbeeld de keukentafel, op een eetkamerstoel of op de bank.

Muis, beeldscherm

De meeste thuiswerkers heeft een goed bureau (67%), een apart beeldscherm (63%) en/of een aparte muis (86%), valt te lezen in het nu verschenen TNO-rapport. "Iets minder dan de helft van de thuiswerkers beschikt over een goed instelbare stoel. Werknemers die deels thuiswerken, beschikken over het algemeen over minder middelen dan mensen die volledig thuiswerken", luidt een bevinding uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) die afgelopen (voor)zomer is uitgevoerd. Mogelijk is dat inmiddels verbeterd; begin dit jaar konden mensen nog de gedachte hebben dat het thuiswerken van beperkte duur zou zijn.

Van de 33 procent van de werknemers die voor augustus wél alle hulpmiddelen thuis had voor een goede werkplek, had het merendeel dat al in huis vóór de coronacrisis. "De muis en het beeldscherm zijn het vaakst door de werkgever verstrekt en de stoel en het bureau relatief vaak zelf aangeschaft. Iets meer dan 40 procent van de thuiswerkers geeft aan behoefte te hebben aan aanvullende middelen om de thuiswerkplek goed in te richten." TNO benadrukt in het rapport ook het belang van beweging, door van houding te wisselen en door korte pauzes te nemen. Veel thuiswerkers verzuimen dit: ruim 6 op de 10 (62 procent) gaf aan dit niet regelmatig te doen.

Gezondheid

"Ten aanzien van de arbeidsomstandigheden en de gezondheid is de conclusie dat de veranderingen tijdens de eerste golf over het algemeen er niet toe leidden dat deze medio 2020 veel verslechterd waren ten opzichte van eind 2019. Sommige resultaten lijken logisch: thuiswerkers gingen (nog) meer achter een beeldscherm werken, gingen meer zitten en meer herhalende bewegingen maken", merkt het onderzoeksinstituut op. Dit zijn op zich geen verrassende uitkomsten, maar het onderzoek heeft wel enkele opvallende resultaten.

Zo is er de conclusie dat er eerder een verbetering dan een verslechtering is voor zowel de fysieke als de psychosociale arbeidsomstandigheden van werknemers die op locatie werken (71 procent van de werknemers). "Daarbij moet worden opgemerkt dat in deze rapportage niet verder uitgesplitst is naar specifieke beroepen – zoals verpleegkundigen die werkten met COVID-19 besmette patiënten." Naast de 45 procent van de werknemers die thuiswerkten tijdens de eerste coronagolf, waarvan het merendeel volledig, is er nog de grote groep (55 procent) die uitsluitend op locatie werkt. Van het totaal werkte in juni en juli 29 procent uitsluitend thuis, en 16 procent werkte in combinatie thuis en op locatie.

Tweede thuiswerkgolf

TNO is nu bezig met een 'vervolgonderzoek', wat eind oktober is gestart. Deze volgende meting van het NEA-COVID-19 onderzoek zal naar verwachting meer zicht geven op effecten die op de langere termijn spelen, én de effecten van de huidige tweede coronagolf.