ChatGPT-gebruik lijkt juridisch nu veiliggesteld

In de rechtszaken die zijn aangespannen door Amerikaanse auteurs Sarah Silverman, Michael Chabon en Paul Tremblay is volgens de rechter geen bewijs geleverd voor het merendeel van de claims. Uitzondering is de beschuldiging van directe inberuk op auteursrecht. Dat punt ligt nog wel voor de rechter, schrijft onder meer technieuwssite Ars Technica, maar OpenAI is ervan overtuigd dat het deze resterende claim in een latere fase van tafel kan krijgen.

Input/output-kwestie

De aanklagende auteurs hebben OpenAI ervan beschuldigd dat het voor het trainen van zijn AI-toepassingen illegaal gebruik heeft gemaakt van hun werk. Dit zou zijn gedaan doordat illegale kopieën van boeken zijn ingevoerd - en dat dan ook zonder permissie - als input voor grote taalmodellen (large language models, LLM's) waar ChatGPT op is gebaseerd.

Onder de afgewezen claims bevindt zich de stelling dat elke output van ChatGPT in wezen een schending van auteursrecht is. Dit zou dan indirecte inbreuk (vicarious copyright infringement) zijn, maar om dat aan te tonen moet er bewijs zijn dat de uitvoer van de AI-chatbot  gelijk of in aanzienlijke mate gelijk is aan het bronmateriaal; de boeken van de auteurs.

'Onmogelijk zonder'

OpenAI beroept zich op de bescherming in de Amerikaanse wet voor 'fair use'. Daarbij moet namelijk zogeheten 'transformatief gebruik' redelijkerwijs worden toegestaan, voor afgeleide werken. Het aangeklaagde AI-bedrijf stelt dat zijn LLM de werken van de auteurs weliswaar in zich heeft opgenomen, maar dat het die teksten uitsluitend ‘getransformeerd gebruikt’ voor allerlei verschillende toepassingen. Vorige maand heeft OpenAI nog openlijk verklaard dat het onmogelijk is om nuttige AI-modellen te maken zonder auteursrechtelijk beschermd materiaal te kunnen benutten.