Kans op onderzoek wanbeleid KPN Qwest neemt toe

De Ondernemingskamer van het gerechtshof in Amsterdam oordeelde al in december 2006, na ruim een jaar procederen, dat er een dergelijk onderzoek moest komen. Volgens de VEB doen KPN, Qwest en betrokken bestuursleden en commissarissen er sindsdien alles aan om het onderzoek te voorkomen. Zij zaaien vooral twijfel over de kosten en de betaalbaarheid van het onderzoek, aldus de belangenbehartiger.

KPNQwest verloor in mei 2002 het vertrouwen van de banken, die hierop hun miljoenenkredieten introkken. De totale schade van het faillissement wordt becijferd op meer dan 2,5 miljard euro.

KPNQwest haalde in 1999 ruim 1 miljard euro op met een beursgang van 11 procent van de aandelen. Later gaf het telecombedrijf, dat zich op de zakelijke markt richtte, voor 1,55 miljard euro leningen uit. Volgens KPNQwest kromp de markt in 2002 sneller dan verwacht.

De Ondernemingskamer sloot echter niet uit dat KPNQwest eerder op de hoogte was van de tegenvallende marktomstandigheden dan het aan de buitenwereld liet merken. Ook hield de rechter er rekening mee dat KPNQwest misleidende cijfers over 2001 publiceerde. De directie wist mogelijk dat het verlies veel hoger uitviel dan het telecombedrijf beleggers voorschotelde.

KPNQwest rapporteerde in februari 2002 een verlies van 266.000 euro, maar dat werd enkele maanden later door de curatoren bijgesteld tot een min van ruim 376 miljoen euro.

Ook twijfelde de Ondernemingskamer aan de transacties die KPNQwest pleegde met overcapaciteit op zijn glasvezelnet en de manier waarop de winsten daaruit in de boeken zijn verwerkt.

De VEB ziet de uitkomst van het waarschijnlijk toegewezen enqûeteonderzoek als steun voor een eventuele procedure voor schadevergoeding. Voormalig VEB-directeur Peter Paul de Vries schatte de geleden schade voor de 3000 beleggers die de VEB vertegenwoordigt eind 2006 op enkele honderden miljoenen euro's.

KPN en Qwest troffen in juni 2006 een schikking van 15 miljoen dollar met Amerikaanse beleggers.