Minister: Politie neemt internetoplichting wel serieus

Opvallend is dat bij de overheid kennelijk geen specifieke cijfers over oplichting in de digitale wereld bekend zijn. Demissionair minister Hirsch Ballin moet het antwoord schuldig blijven op de vraag hoeveel oplichtingszaken in 2009 bij de politie zijn gemeld en in hoeveel zaken daadwerkelijk aangifte is gedaan. Hij kan dan ook niet beamen dat het fenomeen toeneemt, zoals Gerkens stelt. Zij ontleent haar wijsheid onder meer aan het tv-programma Kassa van de VARA en de website ‘Opgelicht op internet’.

Het Kamerlid vroeg zich af of de politie voldoende is toegerust om deze vorm van cybercrime effectief te lijf te gaan. Volgens de minister ondernemen de autoriteiten op diverse terreinen actie om de aanpak van cybercrime te verbeteren en te stimuleren. Hij verwijst naar de nota ‘Veiligheid begint bij voorkomen’ die in april naar de Tweede Kamer is gestuurd en naar de proeftuin ‘internetgerelateerde fraude’.

Volgens Gerkens komt het voor dat slachtoffers tevergeefs naar de politie gaan om aangifte te doen nadat ze zijn genept via internet. De minister bevestigt dat de politie wettelijk verplicht is aangifte op te nemen van een strafbaar feit, maar als daar geen sprake van is, kan een voorval hooguit als ‘melding’ worden geregistreerd. De politie is volgens Hirsch Ballin al bezig om het kennisniveau van de medewerkers op het gebied van cybercrime op peil te houden. Verder werkt Justitie samen met politie en koninklijke marechaussee aan een ‘handreiking’, een lijst van wetsartikelen die kunnen worden toegepast om identiteitsfraude aan te pakken.

De minister heeft geen signalen ontvangen dat de uitwisseling van informatie tussen korpsen niet zou voldoen, zoals Gerkens suggereert. Met zoveel woorden geeft Hirsch Ballin toe dat de politie soms niet in actie komt terwijl de slachtoffers van internetoplichting wel alle benodigde bewijzen hebben aangeleverd. Het SP-Kamerlid vindt dat onwenselijk. Een kwestie van prioriteiten en capaciteit, vindt de minister.