ICT'ers verwachten ook na de pandemie meer thuis te werken

Net als vele anderen werkten ook ICT'ers en mensen in de automatisering tijdens de pandemie veelal thuis. In de eerste maanden van de pandemie - maart en april 2020 - werkte 87% van de mensen in ICT en automatisering minstens één uur per week thuis. In april 2021 was dat nog zo'n 79%. Dat was nog niet direct een groot verschil met de periode voor de pandemie: werkenden in de ICT en automatisering geven aan dat ze toen al 5 uur per week vanuit huis werkten.

Maar hoewel er nu minder mensen in deze sector thuiswerken dan aan het begin van de pandemie, verwachten de ICT'ers die wél thuis (willen) werken dit na de pandemie wel meer te gaan doen dan voor Covid-19 in Nederland uitbrak. In het onderzoek 'Gaat het reizen voor werk en studie door COVID structureel veranderen?' zeggen ICT'ers te verwachten dat ze na de pandemie zo'n 15 uur per week - ofwel twee dagen per week - thuis gaan werken. Dat is veel meer dan het gemiddelde van 7 uur per week onder alle werkenden in alle sectoren. 

Naast ICT'ers en mensen in de automatisering zeggen ook mensen met een kantoorfunctie of een managementfunctie vaker thuis te gaan werken. Zij verwachten respectievelijk 12 en 11 uur per week in de eigen woning te gaan werken. 

Betere werk-privébalans

Dat deze groepen verwachten zoveel meer thuis te gaan werken na de pandemie, heeft vooral te maken met reistijd, betere concentratie thuis, de behoefte aan een betere werk-privébalans en verwachtingen dat de werkgever thuiswerken blijft faciliteren. Mensen die juist niet vaker structureel thuis verwachten te werken, zeggen dat de werkgever vaker thuiswerken na Covid waarschijnlijk niet (meer) ondersteunt. Ook zijn er werkenden die de interactie op de werkvloer missen of denken dat thuiswerken juist een risico vormt voor de werk-privébalans. 

Uit de jaarlijkse Salary Survey van AG Connect en Berenschot onder ruim 700 ICT'ers bleek afgelopen zomer dat een deel van de ICT'ers zich wel zorgen maakt over het vele thuiswerken. 24% zegt zich zorgen te maken over de sociale en psychologische gevolgen hiervan.